This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Blok 1
Kinderziektes
gebit
schriftelijk rapporteren
ontwikkeling en voeding
Slide 1 - Slide
ziektekiem
Imuun voor een ziekte
afweersysteem
Diagnose
onderzoeken, symptomen controleren, vaststellen om welke ziekte het gaat.
Beschermd het lichaam tegen infectieziekten
Je kan de ziekte niet meer krijgen
Virus
Slide 2 - Drag question
Welke kinderziektes en kwalen ken je allemaal?
Slide 3 - Mind map
Kinderziektes en kwalen
Tranende en/of vieze oogjes, traanbuisje is ontstoken. Huisarts kan zalfje voorschrijven bij hardnekkige ontsteking. Kinderdagverblijf --> Ja
kleine beestjes die in het haar leven. Jeuk, warme plekken, schoon haar. Na behandeling kan het kind naar kinderdagverblijf.
Ontstoken oog
Hoofdluis
Slide 4 - Slide
Loopoor
veel oorpijn, tijdelijk een beetje doof, vocht uit het oor. Contact opnemen met huisarts.
alleen bij kinderen tussen de zes maanden en drie jaar. Virus, plotseling hoge koorts, klieren kunnen opgezet zijn, rode vlekjes in gezicht of nek/romp, kinderdagverblijf --> nee
De zesde ziekte
Slide 5 - Slide
Krentenbaard
"kinderzeer" of Impetigo. Besmettelijke huidinfectie, rode bultjes, in het gezicht, bultjes - blaasjes - korstjes.
Rubella, virus via de lucht, gevaarlijk voor zwangere vrouwen.
verkoudheid, lichte koorts, rode en vlekkerige huiduitslag. Geen behandeling Kinderdagverblijf --> Ja
Rode hond
Slide 6 - Slide
waterpokken
besmettelijk, hevige jeuk, immuniteit, rode jeukende vlekken, lichte koorts. Blaasjes --> korstjes. Drie weken. geen behandeling,
Slide 7 - Slide
zesde ziekte
roodvonk
Krentenbaard
Waterpokken
Slide 8 - Drag question
Bij welke kinderziekte krijgt het kind jeuk?
meerdere antwoorden mogelijk
A
waterpokken
B
krentenbaard
C
roodvonk
D
vijfde ziekte
Slide 9 - Quiz
Gebit- en gebitsverzorging
Slide 10 - Slide
Schriftelijk rapporteren
Je beschrijft hoe iets is gegaan.
Waarom?
Om informatie over te dragen
Om problemen te kunnen signaleren
Om een overzicht vast te leggen
Objectief rapporteren
Slide 11 - Slide
objectief is
A
netjes
B
feit
C
mening
D
aardig
Slide 12 - Quiz
In het verslag van groepsleidster 1 staat:
Martijn heeft vandaag twee uur gehuild. Hij heeft één boterham gegeten. Hij heeft ’s middags niet geslapen. Hij heeft een uur rondgekropen met zijn knuffel.
In het verslag van groepsleidster 2 staat:
Martijn was vandaag lastig en vervelend. Hij wilde niet eten en niet slapen. Hij huilde de hele dag. Hij wilde alleen maar met zijn knuffeldier spelen.
Uit het eerste verslag kun je verschillende conclusies trekken:
Martijn kan ziek zijn of pijn hebben.
Martijn kan zijn ouders missen en heimwee hebben.
Martijn kan zich ongelukkig of eenzaam voelen.
Slide 13 - Slide
Welk verslag is objectief en welk verslag is subjectief