Je gaat werken in het buitenland en daarvoor moet je over bepaalde vaardigheden beschikken. Niet alles kun je al, je gaat een heleboel leren in het buitenland. Maar wat zul je tegenkomen? Waar ben je goed in en waarin ben je minder goed? In dit hoofdstuk ga je een uitgebreid zelfonderzoek doen.
Noteer in de tabel per vaardigheid het gedrag waaruit blijkt dat iemand de vaardigheid niet beheerst. Noteer ook het juiste gedrag dat wel past bij de vaardigheid.
Overleg met je docent of je dit zelfstandig of met anderen doet.
Vaardigheid
Verkeerde gedrag
Juiste gedrag
Actief luisteren
Cultuurelementen in interactie herkennen
Verbale en non-verbale communicatie interpreteren en gebruiken
Communicatiestijl aanpassen aan verschillende (interculturele) situaties
Zaken uit eigen en andermans perspectief bekijken
Omgaan met verschillende gesprekssituaties
Verschillende vraagvormen gebruiken
Mondeling en schriftelijk informatie geven
Eigen grenzen bepalen en aangeven