Euripides Bacchae eindquiz

Bakchai 
 
Eindquiz
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bakchai 
 
Eindquiz

Slide 1 - Slide

Wanneer leefde Euripides?
A
ca. 500-426 v. Chr.
B
ca. 480-406 v. Chr.
C
ca. 460-399 v. Chr.
D
ca. 450-380 v. Chr.

Slide 2 - Quiz

Euripides schreef dit werk in
A
Athene
B
Pella
C
Thebe
D
Vergina

Slide 3 - Quiz

Wie van de drie is Euripides?
Voer je antwoord in op de volgende dia

Slide 4 - Slide

Wie is de echte?
A
Euripides
B
Euripides
C
Euripides

Slide 5 - Quiz

Οὐ μὴ προσοίσεις χεῖρα, βακχεύσεις δ’ ἰών,
μηδ’ ἐξομόρξῃ μωρίαν τὴν σὴν ἐμοί…

Wie is er aan het woord?
A
Dionysos
B
Kadmos
C
Teiresias
D
Pentheus

Slide 6 - Quiz

Ἀλλ’ ἕπου μοι κισσίνου βάκτρου μέτα,
πειρῶ δ’ ἀνορθοῦν σῶμ’ ἐμόν, κἀγὼ τὸ σόν.

In deze zin wordt verwezen naar:
A
een hertenvel
B
wijn
C
thyrsosstaf
D
tamboerijn

Slide 7 - Quiz

Deze plant is vernoemd naar:
A
Ino
B
Agaue
C
Autonoë
D
Semele

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

En dit is Semele
Semele androgyna

Slide 10 - Slide

Ἦλθες δὲ πρῶτα δεῦρ’ ἄγων τὸν δαίμονα…

Wie wordt er bedoeld met δαίμονα ?
A
Dionysos
B
Pentheus
C
Ikarios
D
Kadmos

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Wat is hier afgebeeld?

Slide 13 - Open question

Een neef van Pentheus werd het slachtoffer van een beledigde godheid. Wie was die neef?
A
Oidipous
B
Polydoros
C
Aktaion
D
Orpheus

Slide 14 - Quiz

Maar welke godheid was door deze neef beledigd?
A
Apollo
B
Artemis
C
Dionysos
D
Pallas Athena

Slide 15 - Quiz

Σὲ δ’ ἀμαθίας γε κἀσεβοῦντ’ ἐς τὸν θεόν.

Tegen wie zijn deze woorden gericht?
A
Dionysos
B
Pentheus
C
Teiresias
D
Het koor

Slide 16 - Quiz

De Bacchantes laten drie bronnen ontspringen. Welke hoort er niet bij?
A
melk
B
honing
C
wijn
D
water

Slide 17 - Quiz

Aristoteles
Aristoteles heeft in zijn Poetica ook het een en ander gezegd over de tragedie...

Slide 18 - Slide

Wat vond Aristoteles het voornaamste element van een tragedie?
A
peripeteia (omslagpunt)
B
mythos (de plot)
C
anagnorisis (herkenning)
D
ethos (karakter)

Slide 19 - Quiz

Wat hoort er niet bij?
A
κίσσινος
B
νεβρις
C
μανία
D
ἐλατη

Slide 20 - Quiz

Dramaturgisch hulpmiddel
Welk dramaturgisch hulpmiddel is hier afgebeeld? 
Beantwoord de vraag op de volgende dia.

Slide 21 - Slide

Wat voor dramaturgisch hulpmiddel is hier getekend?

Slide 22 - Open question

Wat heeft dit er nou weer mee te maken?
In de winter van 1596-97 kwam de ontdekkingsreiziger Willem Barentsz bij zijn zoektocht naar een noordelijke route naar Indië vast te zitten in het poolijs. Hij en zijn bemanning moesten overwinteren op een eiland. Ze gebruikten het hout van hun schip om een huis te bouwen: 'het behouden huys'. 

Weet jij waar Barentz en zijn bemanning overwinterden? 

Slide 23 - Slide

Waar moest Willem Barentz overwinteren?
A
Spitsbergen
B
Franz-JosefLand
C
Nova Zembla
D
Antarctica

Slide 24 - Quiz

Semele
Godsdiensthistorici denken dat Semele in vóór-Griekse tijden wordt vereerd als 'moedergodin': een soort Moeder Aarde. Bij de moedergodin hoort een zoon die wordt vereerd als vegetatiegod. Deze zoon sterft en herrijst telkens weer, zoals planten ook telkens weer afsterven en opbloeien.
De Grieken lijven haar in in hun eigen -patriarchale- religie en ze krijgt in de Griekse mythen een ondergeschikte status als prinses. Haar wordt zelfs het moederschap ontnomen in de mythe waarin Zeus haar zoon Dionysos uiteindelijk 'baart'. Andere voorbeelden van dit soort godinnen zijn Kybele en Rhea.  
De stelling dat Semele in prehistorische tijden een moedergodin was, wordt onderbouwd door een taalkundig argument. Haar naam wordt in verband gebracht met een woord uit een indo-europese taalfamilie.

Slide 25 - Slide

De naam Semele stamt uit de proto-indo-europese taal. De naam zou verwant zijn aan (o.a.) het Russische woord земля (zeml'ja).

Wat betekent земля?
A
godin
B
moeder
C
akker, weide
D
aarde, land

Slide 26 - Quiz

Een opvoering van de Bakchai in het oude theater van Syracuse, Sicilië.
De volgende vraag gaat over het decor.

Slide 27 - Slide

Wat moet dit decor uitbeelden?
A
het paleis in Thebe
B
de berg de Citaeron
C
de berg de Olympus
D
de ruimte voor het paleis in Thebe

Slide 28 - Quiz

Met welk doel liet Pentheus zich in de boom zetten?
A
hij was bang voor de Bacchanten
B
hij was bang voor Dionysos
C
hij kon de Bacchanten vanaf de grond niet goed zien

Slide 29 - Quiz

vv. 1070-1072

Welk woord hoort er niet bij?
A
ἐλατίνων
B
ὄζων
C
χερῶν
D
φυλάσσων

Slide 30 - Quiz

v.1075: Ὤφθη
A
3e ev. aor. ind. act. v. ὀφέλλω
B
ptc. aor. pass; nom. F. ev. v. ὀφέλλω
C
3e ev. aor. conj. pass. v. ὄπτω
D
3e ev. aor. ind. pass. v. ὁράω

Slide 31 - Quiz

v.1077: εἰσορᾶν & v.1078 εἰκάσαι
Wat hebben deze vormen met elkaar gemeen?
A
betekenen allebei 'kijken naar'
B
allebei infinitivi
C
allebei aoristus
D
allebei participia

Slide 32 - Quiz

vv.1092-93: μήτηρ Ἀγαυὴ σύγγονοί θ’ ὁμόσποροι
πᾶσαί τε βάκχαι

Hoeveel tekstelementen worden hier verbonden?
A
een
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 33 - Quiz

v.1104: ῥίζας

De (taalkundige) wortel van het woord ῥίζα kom je ook tegen in:
A
Nederlands: rijst
B
Spaans: chorizo
C
Frans: le rizou
D
Engels: liquorice

Slide 34 - Quiz

v.1109: μυρίαν χέρα

Deze woorden congrueren.

A
Ja
B
nee

Slide 35 - Quiz

Wat vond je van het Bakchai pensum?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Wat vond je van de lessen Grieks dit jaar?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Wat zijn jullie tips voor mij?

Slide 38 - Mind map

Wat moet ik blijven doen?

Slide 39 - Mind map