Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Mens & Maatschappij
SO 2.3 & 2.4
Slide 1 - Slide
Paragraaf 2.3
De volgende vragen horen bij paragraaf 2.3
Slide 2 - Slide
Open vragen
Slide 3 - Slide
Noteer het juiste begrip bij de volgende omschrijving:
onderminister
Slide 4 - Open question
Noteer het juiste begrip bij de volgende omschrijving:
leden van dezelfde politieke partij in de Tweede Kamer
Slide 5 - Open question
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 werd de VVD de grootste partij met 34 zetels. Toch moest de VVD met andere partijen samenwerken om een regering te vormen.
Leg uit waarom de VVD niet alleen zelf kan regeren.
Slide 6 - Open question
Noteer een ander woord voor minister-president.
Slide 7 - Open question
Er komt een nieuwe wet voor een schooldag van zes uur. Zet de stappen die tot deze wet leiden in de goede volgorde.
Doe het zo: A - B - C - D - E
Slide 8 - Open question
Leg uit waarom ook in Nederland juist de koning een wet moet ondertekenen
Slide 9 - Open question
Sommige mensen zeggen dat een republiek democratischer is dan een koninkrijk. Geef een argument voor die mening.
Slide 10 - Open question
Meerkeuze vragen
Slide 11 - Slide
Juist of onjuist?
De Tweede Kamer bestuurt het land.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Juist of onjuist?
De Tweede Kamer controleert de regering
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Je ziet hier Sophie Hermans, een fractievoorzitter, in de Tweede kamer. Als fractievoorzitter spreekt ze hier namens…
A
… de regering waar ze fractievoorzitter van is.
B
… Tweede Kamerleden die achter haar zitten.
C
… een klein deel van de Tweede Kamer.
D
… haar politieke partijgenoten in de Tweede Kamer
Slide 14 - Quiz
Wat wordt er in de politiek met een burgerinitiatief bedoeld?
A
De burgers gaan bij het gebouw van de Tweede Kamer demonstreren tegen een wet
B
De burgers gaan bij het gebouw van de Tweede Kamer demonstreren voor een wet
C
De burgers nemen initiatieven voor nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer.
D
De burgers verzamelen handtekeningen zodat een onderwerp in de Tweede Kamer besproken moet worden.
Slide 15 - Quiz
Paragraaf 2.4
De volgende vragen horen bij paragraaf 2.4
Slide 16 - Slide
Open vragen
Slide 17 - Slide
Noteer het juiste begrip bij de volgende omschrijving:
hoofd van de Provinciale Staten
Slide 18 - Open question
Noteer het juiste begrip bij de volgende omschrijving:
gekozen persoon in het dagelijks bestuur van een gemeente
Slide 19 - Open question
De gemeenteraad controleert het dagelijks bestuur van de gemeente. Wie vormen het dagelijks bestuur van de gemeente?
Slide 20 - Open question
Denk aan de taken van een lid van de gemeenteraad. Welke vaardigheden heeft iemand nodig die in de gemeenteraad wil komen?
Noteer minstens twee vaardigheden.
Slide 21 - Open question
Lees de bron.
Noteer welke taak van het waterschap Limburg hier beschreven wordt.
Slide 22 - Open question
Bekijk de bron.
Noteer welke taak van het waterschap Limburg je hier ziet.
Slide 23 - Open question
Lees de bron.
Stel, jij bent een voorstander van een referendum. Geef een argument voor jouw mening, waarbij je ingaat op de kosten.
Slide 24 - Open question
Meerkeuze vragen
Slide 25 - Slide
Welke uitspraak over de wethouders is juist?
A
De wethouders controleren de burgemeester.
B
De wethouders kiezen de gemeenteraad.
C
De wethouders worden door de burgemeesters aangewezen.
D
De wethouders zitten in het gemeentebestuur
Slide 26 - Quiz
Welke twee beweringen over de Provinciale Staten zijn juist?
Let op: je kunt er maar één kiezen.
A
De leden van de Provinciale Staten worden gekozen door de burgers van de Provincie.
B
De Provinciale Staten kiezen de Commissaris van de Koning
C
De Provinciale Staten kiezen de leden van de Eerste Kamer
D
De Provinciale Staten worden gekozen door de leden van de Eerste Kamer.
Slide 27 - Quiz
In welke stad staat GEEN provinciehuis? Kies het juiste antwoord
A
Amsterdam
B
Arnhem
C
Maastricht
D
Utrecht
Slide 28 - Quiz
Wat is de functie van een dijkgraaf?
A
Die bewaakt een dijk tegen overstroming.
B
Die heeft het onderhoud van een dijk in beheer.
C
Die is het hoofd van een waterschap.
D
Die zorgt ervoor dat er niet in een dijk gegraven wordt.
Slide 29 - Quiz
Einde toets
Controleer goed of je alle vragen hebt beantwoord.