In teksten gebruik je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Voorbeeld
:
- Mirjam fietst elke ochtend een halfuur naar school.
- Op de tweede dag van de vakantie had ik al heimwee.
Op deze regel zijn een paar uitzonderingen.
Bij maten en gewichten zijn cijfers soms overzichtelijker. Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers.
Voorbeeld
:
- Volgens het onderzoek was maar 13 procent van de mensen tevreden over de cursus.
- In het recept staat dat we 25 gram suiker moeten toevoegen.
Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen, zoals €, %, kg of cm. In een tekst schrijf je deze voluit: euro, procent, kilo of centimeter.