Regels (neem over in je schrift)
Een opgelost
sterk zuur schrijf je
volledig geïoniseerd.
Een opgeloste sterke base? Noteer de ionen die ontstaan (o.a. OH-)
Een opgelost zwak zuur noteer je als niet geïoniseerd (aan elkaar)
Een opgeloste zwakke base noteer je als niet geïoniseerd (aan elkaar)
Een vaste zout noteer je als vaste stof (ionen aan elkaar).
Een opgelost zout noteer je als opgeloste stof (losse ionen)