Hoofdstuk 9.2 woordenschat Leswijs

de wonderen van de Nederlandse taal
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

de wonderen van de Nederlandse taal

Slide 1 - Slide

Welk synoniem ken jij voor onmiddellijk?

Slide 2 - Mind map

Wat is een antoniem?
A
Woorden die precies elkaars tegenovergestelde betekenen
B
woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen
C
Dezelfde woorden met een verschillende betekenis
D
Woorden die naar een persoon zijn genoemd

Slide 3 - Quiz

achillespees, frisbee, hooligan, Nobelprijs zijn eponiemen. Wat is een eponiem?

Slide 4 - Open question

taal om over taal te spreken
synoniem:    bestuurder - chauffeur
homoniem:  bank (lang zitmeubel) - bank (instelling voor geld)
antoniem:    donker - licht
eponiem:      achillespees, frisbee, hooligan, Nobelprijs

Slide 5 - Slide

Bedenk zelf een homoniem.
bank-bank wordt niet goedgekeurd!

Slide 6 - Open question

Een afleiding is een woord waarvan niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen. Je gaat uit van een woord dat zelfstandig kan bestaan en daarmee maak je nieuwe woorden. Je kunt dus voor- of achtervoegsels voor of achter de woorden plakken. Welk woord is geen afleiding?
A
vreemdeling
B
de verlichting
C
asociaal
D
huisdeur

Slide 7 - Quiz

Afleiding
Een afleiding bestaat uit een kernwoord met een voor- of achtervoegsel dat op

zichzelf meestal geen woord is.

Voorbeelden:

tijdloos,

werkzaam,

ondankbaar


Zulke voor- en achtervoegsels geven het kernwoord een andere betekenis.

Ook verandert vaak de woordsoort door het achtervoegsel.

meisje (zn) - meisjesachtig (bnw.)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Welke samenstellingen ken je waar 'leerling' in voorkomt?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

los of aan elkaar geschreven?
rodewijnglazen -rode wijnglazen
naaktmodellen schilderen - naakt modellen schilderen
Alleenreizende kinderen - alleen reizende kinderen
blindengeleidehond- blinde geleidehond
langeafstandsloper- lange afstandsloper
 stemlokaal- stem lokaal
dus let op wat je opschrijft

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) ARBITRAIR
Je kunt arbitrair te werk gaan

Slide 14 - Open question

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) COÖPERATIE

Slide 15 - Open question

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) CAUSALE

Slide 16 - Open question

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) DIVERSITEIT

Slide 17 - Open question

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) EXPERTISE

Slide 18 - Open question

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) UNIFORM
Het doel van deze richtlijn is een uniform niveau van veiligheid te bereiken.

Slide 19 - Open question

geef een synoniem voor (dus één woord intikken) DATA

Slide 20 - Open question

Weetje

Slide 21 - Slide

Volgende les Talent mee. 
We gaan oefenen voor de toetsweek.

Slide 22 - Slide