Grammatica 3 klas 1D

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica 3 Klas 1D

persoonsvorm

zinsdelen verdelen

onderwerp 

werkwoordelijk gezegde

Deze les:

controle/ nakijken huiswerk: treintje

kort herhalen: pv + ow

werkwoordelijk gezegde

Huiswerkcontrole coronastyle:

Treintje van achter naar voren, begint achterin rechts

Wel huiswerk laat je schrift zien.

Geen huiswerk? Laat je lege handen zien.

Huiswerk nakijken opdr. 2

Wissel van schrift met je buurman/ vrouw

Neem een gekleurde pen. En controleer zijn/ haar huiswerk

opdr 3: zin 1

"Klassiekers /vinden/ we /op allerlei terreinen: in films, literatuur, sport en techniek."

Getalproef met 'klassiekers'/ getalproef met 'we'

Wie van jullie klas wil morgen als eerste het werkstuk presenteren?
Wat is het onderwerp?

1. jullie klas
2. wie van jullie klas
3. als eerste
4. wie

Wat wordt vandaag getoetst door de docent?
Wat is het onderwerp?

1. wat wordt
2. vandaag
3. door de docent
4. wat

Welke leerling heeft geoefend met de digitale lesstof?
Wat is het onderwerp?

1. welke leerling
2. leerling
3. digitale lesstof
4. welke leerling heeft

Wanneer zet de docent de cijfers van het laatste proefwerk in Magister?
Wat is het onderwerp?

1. Wanneer
2. de docent
3. Magister
4. het laatste proefwerk

Wat weet je van het werkwoordelijk gezegde?

Het Werkwoordelijk gezegde..

... bestaat uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.

Als de woorden "te" of "aan het" voor het werkwoord staan, horen ze óók bij het werkwoordelijk gezegde. 

Voorbeeld:

Zullen /we /morgen/ samen /een cadeau/ kopen /in de stad?

pv = zullen/ ow = we / wg = zullen kopen

Ik /ben/ mijn huiswerk/ aan het maken/ in de keuken.

pv = ben/ ow = ik/ wg = aan het maken 

Maak opdr. 1,  2 en 3 (p. 88)

Dit is ook je huiswerk voor dinsdag 29 sept.

Wie vindt grammatica erg moeilijk?

Wie wil daar in de volgende les extra uitleg over hebben?

Wat vond je leuk/ minder leuk aan deze les?