mettre

Bienvenue!
Les buts d'aujourd'hui:
Na de les kan ik
- Het werkwoord mettre vervoegen in de présent et passé composé
- Ken ik de vertalingen van het werkwoord ''mettre''

1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenue!
Les buts d'aujourd'hui:
Na de les kan ik
- Het werkwoord mettre vervoegen in de présent et passé composé
- Ken ik de vertalingen van het werkwoord ''mettre''

Slide 1 - Slide

Le verbe ''mettre'' 
zetten/leggen/aantrekken
présent: rijtje uit je hoofd leren

passé composé: avoir + mis
J'ai mis
Tu as mis
.......



timer
10:00
je
mets
tu 
mets
il/elle/on
met
vous
mettez
nous
mettons
ils/elles
mettent

Slide 2 - Slide

mettre betekent:
A
zetten
B
leggen
C
aantrekken
D
geven

Slide 3 - Quiz

Inderdaad, het betekent dit allemaal. Voor het gemak oefenen we deze les met de betekenis "leggen". Je gaat nu oefenen met een aantal vormen van mettre. 

Slide 4 - Slide

je mets
A
ik leg
B
ik legde
C
je legt
D
je legde

Slide 5 - Quiz

Vertaal: jij legt

Slide 6 - Open question

vertaal: ik heb gelegd

Slide 7 - Open question

nous mettons
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 8 - Quiz

nous avons mis
A
wij leggen
B
wij legden
C
wij zullen leggen
D
wij hebben gelegd

Slide 9 - Quiz

Qu'est-ce qu'il y a des questions?

Slide 10 - Open question

Faire
Exercices 8 page 94 jusqu'à 96
Fini? Apprendre 1 et le verbe mettre

Slide 11 - Slide