1. Verdeel de alinea's. Ieder persoon krijgt 1 alinea.
2. Lees jouw alinea hardop voor aan je groepje.
3. Noem de hoofdgedachte van de alinea (één zin) en leg uit hoe je dat hebt ontdekt.
4. Voorspel wat er volgens jou in de volgende alinea staat. Je hoeft het niet goed te zeggen.
5. Een volgende leerling doet hetzelfde met de volgende alinea.
6. Herhaal dit tot de hele tekst is behandeld.
7. Beantwoord samen als groep alle vragen van de tekst.
8. Klassikale bespreking: hoe kom je aan je antwoord? (markeer in de tekst).
--> Welke woorden moest je opzoeken? (markeer in de tekst!)