Op de juiste manier grondeenheden omrekenen in afgeleide eenheden
significante cijfers gebruiken bij "optellen/aftrekken" en "keer/gedeeld door" om af te ronden op het juiste aantal cijfers
rekenen met de dichtheid
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
§2.4 Rekenen met eenheden
Leerdoelen:
Op de juiste manier grondeenheden omrekenen in afgeleide eenheden
significante cijfers gebruiken bij "optellen/aftrekken" en "keer/gedeeld door" om af te ronden op het juiste aantal cijfers
rekenen met de dichtheid
Slide 1 - Slide
Grootheden
Met science ga je allerlei dingen "meten". Alles wat je kunt meten en waar een getal bij hoort is een grootheid.
Grootheden zijn bijvoorbeeld: massa
snelheid
lengte
tijd
temperatuur
Slide 2 - Slide
Eenheden
Als je een grootheid hebt gemeten in een getal, dan hoort daar ook een eenheid bij. Een eenheid zegt iets over dat getal.
Voorbeelden van eenheden behorende bij grootheden zijn: massa => gram, kilogram, milligram, etc
snelheid => meter per seconde, kilometer per uur
lengte => meter, centimeter, kilometer
tijd => uur, minuut, seconde, lichtjaar
Slide 3 - Slide
Grondeenheden
Om over de hele wereld met dezelfde eenheden te werken, is er een SI-stelsel afgesproken waarbij iedereen dezelfde eenheid gebruikt. Dit noemen we de grondeenheid
massa met grondeenheid kilogram
lengte met grondeenheid meter
tijd met grondeenheid seconde
temperatuur met grondeenheid kelvin
Slide 4 - Slide
afgeleide grondeenheden
Naast de grondeenheden zijn er ook nog afgeleide grondeenheden.
snelheid met afgeleide grondeenheid meter per seconde
volume met afgeleide grondeenheid m3 (m x m x m)
dichtheid met afgeleide grondeenheid kg per m3
Slide 5 - Slide
rekenen met eenheden
Bij scheikunde, natuurkunde en biologie moet je constant rekenen met eenheden. Getallen staan niet altijd in de grondeenheid.
Het rijtje milli, centi, deci, deca, hecto, kilo en komt continue terug en hier moet je dus ook goed mee kunnen rekenen.
Als je dit moeilijk vindt, raad ik aan om dit vaak te gaan oefenen !!
Slide 6 - Slide
Significante cijfers
Als je iets gemeten hebt, dan is de nauwkeurigheid van het getal belangrijk. Dat noemen we significantie.
Stel, ik meet de lengte van het bord op voor de klas.
Als ik dat doe met voetstappen, dan heb ik 4 grote stappen nodig. Daarmee heb ik "gemeten" dat het bord ongeveer 4 m lang is. Maar kan ik dan zeggen dat het 4,00 m lang is?
Slide 7 - Slide
Significante cijfers
Het antwoord is natuurlijk "NEE". het bord is dan niet 4,00 m want mijn voetstappen zijn niet nauwkeurig en precies 1,00 m per keer.
Als ik het bord nauwkeuriger wil meten, dan moet ik ander materiaal gebruiken, zoals een meetlat.
Dus de nauwkeurigheid van het getal wat ik meet, is belangrijk.
Slide 8 - Slide
Significante cijfers
Ik heb die meetlat gepakt en ik meet nu dat het bord 4,08 m is.
Dus:
4 voetstappen => conclusie 4 m
meetlat => conclusie 4,08 m
Beide antwoorden zijn goed.
Echter, methode 2 is nauwkeuriger.
Slide 9 - Slide
Significante cijfers
4 voetstappen => conclusie 4 m
meetlat => conclusie 4,08 m
Bij de voetstappen is er maar EEN CIJFER bekend dus het aantal significante cijfers is EEN.
Beide de meetlat zijn er 3 cijfers bekend dus het aantal significante cijfers is DRIE.
Slide 10 - Slide
Significante cijfers met keer of delen
Waarom zijn significante cijfers nu belangrijk?
Je kan het eindantwoord niet nauwkeuriger weten dan het getal met de minste aantal significante cijfers.
Bijvoorbeeld weer het bord.
Voetstappen: lengte = 4m en hoogte= 1 m
Meetlat: lengte = 4,08 m en hoogte is 1,1 m
Slide 11 - Slide
Significante cijfers met keer of delen
Voetstappen: lengte = 4m en hoogte= 1 m
Meetlat: lengte = 4,08 m en hoogte is 1,1 m
Wat is nu het oppervlak van het bord?
Bij de verschillende methodes is het antwoord minder of meer nauwkeurig.
Slide 12 - Slide
Significante cijfers met keer of delen
Voetstappen: lengte = 4m en hoogte= 1 m
Meetlat: lengte = 4,08 m en hoogte is 1,1 m
Oppervlakte = lengte x hoogte
Voetstappen: oppervlakte = 4 m x 1 m = 4 m2
Omdat beide meetgetallen maar 1 significant cijfer hebben, kan het eindantwoord ook maar 1 significant cijfer hebben.
Slide 13 - Slide
Significante cijfers met keer of delen
Voetstappen: lengte = 4m en hoogte= 1 m
Meetlat: lengte = 4,08 m en hoogte is 1,1 m
Oppervlakte = lengte x hoogte
Meetlat: oppervlakte = 4,08 m x 1,1 m = 4,5 m2 (en niet 4,49 m2)
Van de 2 meetwaarden (4,08 en 1,1) heeft die van 1,1m het minste aantal significante cijfers; 2 significante cijfers.
DAAROM moet het eindantwoord ook in 2 cijfers worden staan !!
Slide 14 - Slide
Significante cijfers met keer of delen
Dus een algemene regel met significante cijfers bij vermenigvuldigen of delen:
Van alle meetwaarden kijk je naar het minste aantal significante cijfers.
Het eindantwoord moet dan ook in datzelfde aantal significante cijfers worden opgeschreven.
Slide 15 - Slide
Bereken het oppervlak van een rechthoek met lengte 3,85 cm en breedte 2,0 cm Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers:
A
8 cm2
B
7,70 cm2
C
7,7 cm2
D
8,0 cm2
Slide 16 - Quiz
Bereken het oppervlak van een rechthoek met lengte 5,38 cm en breedte 2,3 cm Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers:
A
12,374
B
12,37
C
12,3
D
12
Slide 17 - Quiz
Significante cijfers met plus of min
Bij een plus- of min-som geldt er een andere regel over significante cijfers in het eindantwoord (§2.3)
Hier kijk je alleen naar het AANTAL DECIMALEN.
Het getal met het minste aantal decimalen bepaalt het aantal decimalen van je eindantwoord.
Slide 18 - Slide
Significante cijfers met plus of min
Bijvoorbeeld: De massa van HBr = massa H + massa Br
massa H = 1,008 u
massa Br = 79,90 u
Dus: massa HBr = 1,008 + 79,90 = 80,91 u (en niet 80,908 u)
Dit komt omdat massa Br in 2 decimalen is, dus eindantwoord ook met 2 decimalen.
Slide 19 - Slide
Bereken de totale massa van 150,35 gram suiker met 40,8 gram meel Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers: