proefwerk thema 1: verbranding en ademhaling bs 1 t/m 7
Proefwerk thema 1
verbranding en ademhaling
Lees de vragen goed, neem de tijd!
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Proefwerk thema 1
verbranding en ademhaling
Lees de vragen goed, neem de tijd!
Slide 1 - Slide
Alleen als het koud is, adem je waterdamp uit.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
De functie van de neusharen is het tegenhouden van grote stofdeeltjes.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Ingeademde lucht bevat minder waterdamp dan uitgeademde lucht.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Als er weinig frisse lucht het klaslokaal binnenkomt kunnen bacteriën en virussen zich gemakkelijker verspreiden.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Bij gewone ademhaling vindt alleen buikademhaling plaats.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
In uitlaatgassen van een auto zit koolstofdioxide.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
In afbeelding 1 is een bepaalde stand van de huig en van het strotklepje weergegeven.
Deze stand van de huig verandert als een slikbeweging wordt gemaakt.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Deze stand van het strotklepje verandert als een adembeweging wordt gemaakt
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Een kaars wordt in een potje gezet. In dit potje wordt een laagje water gegoten. De kaars wordt aangestoken en meteen daarna wordt een deksel op het potje gedaan (zie afbeelding 2).
Het water wordt bij de verbranding verbruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
De kaars gaat uit doordat het kaarsvet opraakt.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Een jongen fietst rustig naar school. Plotseling ziet hij een eind voor zich een vriend fietsen. De jongen gaat harder fietsen zijn vriend in te halen (zie afbeelding 3). Door het harder fietsen vindt er in het lichaam van de jongen meer verbranding plaats
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Door het harder fietsen gaat het hart van de jongen sneller kloppen.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Tijdens het rustige fietsen komt er in het lichaam van de jongen meer warmte vrij dan tijdens het harde fietsen.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Als je slaapt, vindt er in je lichaam geen verbranding plaats.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Vet is de meest gebruikte brandstof in het menselijk lichaam.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Op welke plaats bevindt zich bloed dat rijk is aan koolstofdioxide?
A
plaats 1
B
plaats 2
C
plaats 3
Slide 17 - Quiz
Welk nummer geeft de plaats aan waar de lucht tijdens een uitademing naartoe stroomt?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
Slide 18 - Quiz
Welke pijl geeft de richting aan waarin zuurstof gaat, pijl P of pijl Q?
A
pijl P
B
pijl Q
Slide 19 - Quiz
Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden. Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’ Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’ Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’
Welke leerling geeft, of welke leerlingen geven een goed antwoord op de vraag van de docent?
A
alleen Rudolf
B
alleen Sander
C
alleen Rudolf en Sander
D
alleen Rudolf en Tijmen
Slide 20 - Quiz
Bij de verbranding van een kaars komt energie vrij.
In welke vorm(en) komt deze energie vrij?
A
in de vorm van licht
B
in de vorm van warmte
C
in de vorm van warmte koolstofdioxide
D
in de vorm van licht en warmte
Slide 21 - Quiz
Wat gebeurt er met de verbranding in de kerndelen (hart en longen) van Wim Hof als hij in een bak met ijs gaat zitten?
A
Die neemt toe.
B
Die blijft gelijk.
C
Die neemt af.
Slide 22 - Quiz
En wat gebeurt er met de verbranding in de oppervlaktedelen (huid enz) van Wim Hof in de bak met ijs?
A
Die neemt toe.
B
Die blijft gelijk
C
Die neemt af.
Slide 23 - Quiz
Wim Hof beweegt niet veel in de bak met ijs. Is dat verstandig?
A
Nee, zo koelt hij nog verder af.
B
Het maakt niets uit of hij wel of niet beweegt.
C
Ja, zo koelt hij minder sterk af.
Slide 24 - Quiz
Wat produceert Hof bij de verbranding in de bak met ijs?
A
Zowel koolstofdioxide als water.
B
Alleen koolstofdioxide.
C
Alleen water.
Slide 25 - Quiz
De lucht boven de bak met ijs is koud. Hoe kan Hof het beste ademhalen?
A
door de mond
B
door de neus
C
zowel door de mond als door de neus
Slide 26 - Quiz
Water speelt een rol bij elke verbranding, wat is die rol tijdens verbranding van kaarsvet?
A
Bij de verbranding van een kaars ontstaat water.
B
Bij de verbranding van een kaars wordt water verbruikt.
C
Bij de verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
D
Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in water.
Slide 27 - Quiz
Wanneer iemand in rust opzettelijk enige tijd snel en diep adem heeft gehaald, verdwijnt de normale ademprikkel en treedt een kortdurende ademstilstand op. Wat gebeurt er dan met de hoeveelheid zuurstof in de lucht in de longblaasjes tijdens die ademstilstand?
A
De hoeveelheid zuurstof neemt af.
B
De hoeveelheid zuurstof neemt toe.
C
De hoeveelheid zuurstof blijft gelijk
Slide 28 - Quiz
Wat is de functie van de trilhaarcellen in het neusslijmvlies?
A
Het produceren van slijm.
B
Het opvangen van stofdeeltjes en ziekteverwekkers
C
Het keuren van de binnenstromende lucht.
D
Het verplaatsen van slijm naar de keelholte
Slide 29 - Quiz
Waaruit bestaat de luchtvervuiling die smog genoemd wordt vooral?
Slide 30 - Open question
Hoe heet deel 2?
Slide 31 - Open question
Hoe heet deel 7?
Slide 32 - Open question
In welk van de delen 3, 4 en 5 komen kraakbeenringen voor? Leg uit waarom ze nodig zijn.
Slide 33 - Open question
Welke bewering over stofwisseling is niet juist?
A
Gaswisseling is een vorm van stofwisseling.
B
Stofwisseling vindt plaats in de longblaasjes.
C
Tijdens fotosynthese vindt stofwisseling plaats.
D
Verbranding is een vorm van stofwisseling.
Slide 34 - Quiz
Carol en Simon hebben een discussie over glucose. Carol zegt: ‘Planten gebruiken glucose als brandstof.’ Simon zegt: ‘Mitochondriën gebruiken de energie uit zonlicht om glucose te maken.’ Wie heeft of hebben er gelijk?
A
Alleen Carol heeft gelijk.
B
Alleen Simon heeft gelijk.
C
Carol en Simon hebben allebei gelijk
D
Carol en Simon hebben geen van beiden gelijk.
Slide 35 - Quiz
In sigaretten zitten schadelijke stoffen is dit ook koolstofmonoxide?
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quiz
Wat is het middenrif? En waarvoor dient deze?
Slide 37 - Open question
Is het bloed dat van je cellen naar je longen stroomt zuurstofrijk of zuurstofarm? Leg uit
Slide 38 - Open question
Welke 2 eigenschappen hebben tracheeën waardoor gaswisseling snel kan plaatsvinden?
Slide 39 - Open question
Is Sigaretten zitten 3 hele bekende stoffen, noem er minimaal 3 op.
Slide 40 - Open question
Shisha wat is het en wat kan het doen met je lichaam?
A
Soort waterpijp, er komt veel co2 vrij waarna je kan flauwvallen of hoofdpijn krijgt
B
Soort drugs een upper waarbij je een zeer verhoogde hartslag krijgt
C
Soort drankje waarin heel veel alcohol zit en waardoor je snel vergeetachtig word
D
Soort e-sigaret waar je hoofdpijn van krijgt en flauwvalt
Slide 41 - Quiz
cafeine, nicotine, MDMA, XTC, cocaine, 4-FA en speed zijn voorbeelden van....
A
Uppers
B
downers
C
trippers
D
poppers
Slide 42 - Quiz
Alcohol, heroine, GHB, ketamine, cannabis zijn voorbeelden van
A
Uppers
B
downers
C
trippers
D
poppers
Slide 43 - Quiz
Paddo's en LSD zijn voorbeelden van....
A
Uppers
B
downers
C
trippers
D
poppers
Slide 44 - Quiz
Vloeibare, vluchtige en kort werkzame drugs vallen onder....
A
Uppers
B
Downers
C
Trippers
D
Poppers
Slide 45 - Quiz
Manier van ademhalen
Longen
Kieuwen
Slide 46 - Drag question
Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.