Examentraining A hoofdstuk 5 antwoorden

 Examentraining  A hoofdstuk 5 Antwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

 Examentraining  A hoofdstuk 5 Antwoorden

Slide 1 - Slide

Een echte leervraag
Welke informatie heb je en welke procent formule moet je dan gebruiken?
Je weet:
€ 260 miljard=40 %
       ?     = 100%
40% = € 260 miljard
100%
€ 260 : 40 X 100 = € 650 miljard
1. instellingen voor de sociale zekerheid
2. lagere overheden

Slide 2 - Slide

Een echte leervraag
Welke informatie heb je en welke procent formule moet je dan gebruiken?
Je weet:
€ 260 miljard=40 %
       ?     = 100%
40% = € 260 miljard
100%
€ 260 : 40 X 100 = € 650 miljard
1. instellingen voor de sociale zekerheid
2. lagere overheden

Slide 3 - Slide

Bij deze 2 vragen op een examen mag je geen punten missen.
Denk rustig en goed na. Dit weet je echt.
Weet je het nu niet zoek het op en maak er een aantekening van zodat je het niet kan vergeten.
C
D

Slide 4 - Slide

Wat is privatiseren?
Waarom kan dan de prijs van drinkwater omhoog gaan?
Wat willen particuliere bedrijven?
Wat is privatiseren?
Waarom kan dan de prijs van drinkwater omlaag gaan?
Hoeveel aanbieders zijn er?
Een particulier bedrijf wil  winst maken. Hierdoor kan de prijs omhoog gaan.

Reclame/promotie leidt tot extra kosten en daarom kan er een prijsstijging komen.
Door de privatisering kan er concurrentie komen. Door te concurreren kunnen de prijzen dalen.

Slide 5 - Slide

In ieder examen zit zo'n vraag van in de goede volgorde zetten.
A

Slide 6 - Slide

Wat weet je van oudere mensen?
Waar maken ze veel gebruik van wat door de overheid wordt gefinancierd?
Het moet gaan over iets wat de overheid minder uitgeeft omdat oudere geen gebruik maken van deze overheidsuitgaven.
Waar maakte ze waarschijnlijk gebruik van toen ze jonger waren?
Wat hebben ze vaak?

- uitgaven voor gezondheidszorg
- uitgaven voor verzorgings- en verpleegtehuizen
Kinderbijslag: er komen in verhouding minder kinderen
Onderwijs: er komen in verhouding minder kinderen

Slide 7 - Slide

Op de volgende bladzijde
Lees goed. Wat is de vraag?
Wat weet je van kwartalen in een jaar?
6 jaar
4 kwartalen per jaar
6 x 4 x € 194,99 = € 4.679,76

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoeveel procent van het besteedbaar inkomen kost 1 kind?
Hoe kan je berekenen hoeveel procenten het per kind is bij 2 kinderen.
Hoe kan je berekenen hoeveel procenten het per kind is bij 3 kinderen.
Hoe kan je berekenen hoeveel procenten het per kind is bij 4 kinderen.
1 kind 17%
Bij 2 kinderen 26%: 2 = 13% per kind
Bij 3 kideren 33% : 3= 11% per kind
Bij 4 kinderen 40% : 4 = 10%

Slide 10 - Slide

Eerst gingen ze iedere dag werken, nu blijven ze meer thuis.
Op welke vaste lasten kan dit invloed hebben?
Als ze meer thuis zijn dan maak je meer gebruik van electra, gas en water.

Slide 11 - Slide

Bij deze vraag maakt het niet uit met wie je het eens bent.
Het gaat om je verklaring. Dus goed onderbouwewn
Juist argument voor mening Tineke
De overheid wilt dat iedereen blijft werken als er kinderen komen. Dit moet je dus niet minder aantrekkelijk maken als je meer gaat verdienen.
Voorbeeld juist argument Karin.
Met een hoog inkomen zijn de kosten makkelijker te dragen dan met een laag inkomen, dan heb je minder toeslag nodig.

Slide 12 - Slide

Stel dat jij de eigenaar van een bedrijf bent, wat zou jij er danop tegen hebben om iemand van rond de 30 een hoger salaris te ge ven?
- Een werkgever wil geen hoog salaris betalen aan een werknemer met weinig ervaring.
- De werkgever denkt dat de werknemer niet gemotiveerd is als hij een lager salaris in het vooruitzicht heeft, daardoor ontstaat er geen prikkel om extra je best te doen.

Slide 13 - Slide