This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
§1.4 Europa na de Eerste Wereldoorlog
Slide 1 - Slide
Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 3 t/m 16 van §1.4
In de week van 9 december
repetitie hoofdstuk 1
Slide 2 - Slide
Opdracht Verdrag van Versailles
Stap 1:
Kies in groepen van vier allemaal één persoon:
Wilson (VS)
Orlando (Italië)
Geroge (GB)
Clemenceau (Frankrijk)
Slide 3 - Slide
Opdracht Verdrag van Versailles
Stap 2:
Lees de tekst van jouw eigen personage
Beantwoord de vragen gericht op jouw personage
Zet de antwoorden van de vragen op jouw deel van de poster
timer
5:00
Slide 4 - Slide
Opdracht Verdrag van Versailles
Stap 3:
Overleg over de antwoorden op de verschillende vragen
Sluit een gezamenlijk compromis
Schrijf het compromis in het midden van de poster
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Vrede van Versailles
In 1919 wordt de Vrede van Versailles gesloten
Hierin wordt het volgende afgesproken:
Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk vallen uiteen
Maar de macht van Frankrijk en Engeland is ook gebroken
Duitsland is de hoofdschuldige van de oorlog
Duitsland moet herstelbetalingen maken
Duitsland verliest grondgebied en alle koloniën
Duitsland mag nog maar een klein leger hebben
20% van het grondgebied kwijt
10% van de bevolking kwijt
1/3 van de steenkoolproductie kwijt
1/4 van aardappelproductie kwijt
4/5 van de ijzerproductie kwijt
Alle kolonies en schepen kwijt
Kaart van Europa voor en na WO1
Slide 6 - Slide
Noem twee maatregelen uit het Verdrag van Versailles
Slide 7 - Open question
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kent
- Hoe in Italië het fascisme opkomt
- Hoe het Ottomaanse Rijk uiteenvalt en de nieuwe staat Turkije ontstaat
- Waarom Nederland begin 20e eeuw een neutraliteitspolitiek voert
Slide 8 - Slide
De weimarrepubliek
In 1918 treedt de Duitse keizer Wilhelm II af
Duitsland wordt vervolgens een parlementaire democratie
In plaats van een keizerrijk is Duitsland nu een republiek
De grondwet wordt getekend in Weimar, vandaar de naam
Slide 9 - Slide
Problemen in de republiek
De Weimarrepubliek kent economische en politieke problemen
Economisch
Duitsland opbouwen en herstelbetalingen doen lukt niet. Het land drukt daarom geld bij, maar dit leidt tot enorme inflatie. Door minder strenge eisen en een lening van de VS kan Duitsland zich weer herstellen.
Politiek
Vele Duitsers zijn woest op de regering voor het tekenen van het Verdrag van Versailles. Daarnaast zijn velen kritisch op het parlement. Mensen vertrouwen de politiek niet meer, mede door de economie.
Slide 10 - Slide
Filmpje
Inflatie in de Weimarrepubliek
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Italië
Net als in Duitsland is het in Italië chaos na de oorlog
Economisch gaat het slecht en overal zijn opstanden
Bijna niemand gelooft dat democratie dit kan oplossen
Men wilt één sterke leider die de orde kan herstellen
Slide 13 - Slide
Benito Mussolini
Benito Mussolini wil orde scheppen in de chaos
Hij ontwikkelt zijn eigen ideologie; het fascisme
De belangrijkste kenmerken van het fascisme zijn:
In 1922 pakt Mussolini de macht en schaft de democratie af
Nationalisme
Militarisme
Afkeer van democratie
Afkeer van persoonlijke vrijheid
Een samenhangend geheel van ideeën over de manier waarop de samenleving zou moeten worden ingericht
Slide 14 - Slide
Filmpje
Het fascisme
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Leg uit dat in het fascisme nationalisme en een afkeer van de democratie met elkaar samenhangen.
Slide 17 - Open question
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Waarom de Republiek van Weimar grote politieke en economische problemen kent
- Hoe in Italië het fascisme opkomt
- Hoe het Ottomaanse Rijk uiteenvalt en de nieuwe staat Turkije ontstaat
- Waarom Nederland begin 20e eeuw een neutraliteitspolitiek voert
Slide 18 - Slide
Turkije
Het Ottomaanse Rijk behoort tot de verliezers van de oorlog
Dit heeft twee grote gevolgen:
Arabië
Het Arabische deel van het rijk wordt opgedeeld tussen Frankrijk en Groot-Brittannië. Zij gaan het gebied besturen als mandaatgebieden (een gebied besturen namens een ander).
Turkije
De rest wordt Turkije. In deze republiek krijgt Atatürk de macht. Hij moderniseert het land maar onderdrukt ook mensen van niet-Turkse afkomst.