This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Wat weet je nog van deze lesdoelen?
Slide 1 - Slide
Hoe wordt de werknemer beschermd?
Waarom wordt de werknemer beschermd?
Arbeidstijdenwet
Arbowet
Minumumloon
Uitkeringen
Zwakkere parij
Slide 2 - Slide
Wat weet je over de tijden die mensen werken. Hoe heten deze banen?
Waarom zijn vrouwen economisch minder zelfstandig dan mannen.
Hoe kan daar verandering in komen?
Voltijdbaan en deeltijdbaan.
Werken veel meer in deeltijd.
Hoe komt dit?
Betere of goedkopere kinderopvang en flexibelere arbeidstijden.
Kunnen uitleggen waarom dat zou kunnen werken.
Slide 3 - Slide
Wet gelijke behandeling. Waar zou dit over gaan? Waarom zou deze wet er zijn?
Denk je dat het altijd helpt? Waarom wel of waarom niet.
Slide 4 - Slide
Wat zijn arbeidsmotieven? Kan je er een paar noemen.
Wit werken, grijs werken en zwart werken
Geld verdienen, sociale contacten, nuttig bezig zijn , regelmaat in je leven, nieuwe dingen leren.
Slide 5 - Slide
Wit werk
Betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald.
Grijs / zwart werk
- grijs werk: onbetaald werk
- zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.
Dit is strafbaar!
Slide 6 - Slide
Werk in de formele en informele sector
Slide 7 - Slide
Arbowet
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
C
Wet met regels voor werk- en rusttijden voor robots
D
Wet met regels voor slaaptijden
Slide 8 - Quiz
Wie vallen onder de Arbowet?
A
Alleen de werkgever.
B
De werkgever en alle werknemers.
C
De werkgever en de werknemers met een vast dienstverband.
Slide 9 - Quiz
Wat regelt de arbowet NIET
A
werknemers een goed gevoel geven tijdens hun werk.
B
werknemers een goed salaris geven
C
werknemers veilig laten werken
D
werknemer vertellen welke werkhouding goed is
Slide 10 - Quiz
Arbeidstijdenwet
A
Werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in het land.
B
Geeft regels voor werk- en rusttijden.
C
Werkloosheid die door blijvende veranderingen in het productieproces door producenten. Hiervan is ook sprake als het aanbod van arbeid niet aansluit op de vraag ernaar.
D
Werklozen die niet bij het UWV staan ingeschreven.
Slide 11 - Quiz
Voltijd =
A
meer dan 36 uur per jaar
B
36 uur en meer per week
C
minder dan 36 uur
D
36 uur
Slide 12 - Quiz
Wat is het tegenovergestelde van een voltijd baan
A
arbeidsmarkt
B
deeltijdbaan
C
leidinggevend werk
D
werkgever
Slide 13 - Quiz
De algemene wet gelijke behandeling verbiedt onderscheid op basis van religie, leeftijd, afkomst en...
A
strafblad
B
inkomenseis
C
geslacht
D
opleidingsniveau
Slide 14 - Quiz
Een reden om te werken noem je ook wel een arbeidsmotivatie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Arnold is onderwijsassistent op een basisschool. Is er sprake van de formele of informele sector?
A
Formele sector
B
Informele sector
Slide 16 - Quiz
Fatima woont thuis en helpt haar moeder vaak bij het huishouden. Is er sprake van de formele of informele sector?