Thema 2 : Boodschappen doen

• NT2
• Hoger onderwijs

Herhaling

herhaling thema 1

Dag Anna, woon ______ ook in Amsterdam?

1. wij
2. jij
3. zij

______ Julian in Nederland?

1. woon
2. woont
3. wonen

Het is pauze. ___ stoppen even.

1. Ik
2. We
3. je

Dit is Paul. ___ komt uit Engeland.

1. Hij
2. Wij
3. Jij

Mevrouw, woont ___ op nummer 24?

1. zij
2. hij
3. u

Hans, ___ je het boek?

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

Ik ben Conny. Wie ben ........................?

1. jullie
2. jij
3. er
4. of

Dag Paula, kom ______ ook uit Madrid?

1. wij
2. jij
3. zij

Haoshi en Ji ___ uit China.

1. kom
2. komt
3. komen

Jij ... niet uit Nederland.

1. komen
2. komt
3. kom
4. koom

... werkt Willem? In Nijmegen.

1. wie
2. wat
3. waar
4. hoe

Dorien ... een beetje Nederlands.

1. spreken
2. spreekt
3. spreek
4. sprek

... taal spreekt Dorien? Nederlands.

1. wie
2. welke
3. waarom
4. hoeveel

Thema 2 : Boodschappen doen

Wat oefen je?

Je maakt een lijstje met boodschappen.

Je doet boodschappen op de markt.

Boodschappen

Nieuwe woordenschat

nl.ver-taal.com

We luisteren naar de tekst

We lezen ook de tekst

en maken taken 2-7

quizlet.com