Klas 2 les 32 schooljaar 2022/2023

Guten Tag! :)
Ga rustig zitten op jouw plek en leg jouw spullen op tafel en start jij met de startopdracht. 
Vul de grammatica van de vorige les op het werkblad. 
Je werkt tijdens de timer alleen en in stilte.  

Kom je er niet uit? Spiek dan in jouw aantekeningenschrift of in het kennisoverzicht. 
Klaar? Leer de grammatica nog een keer. 






 



timer
6:30
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Guten Tag! :)
Ga rustig zitten op jouw plek en leg jouw spullen op tafel en start jij met de startopdracht. 
Vul de grammatica van de vorige les op het werkblad. 
Je werkt tijdens de timer alleen en in stilte.  

Kom je er niet uit? Spiek dan in jouw aantekeningenschrift of in het kennisoverzicht. 
Klaar? Leer de grammatica nog een keer. 






 



timer
6:30

Slide 1 - Slide

Programm:
 herhaling vorige les 
- Nakijken a.d.h.v. herhaling
- Grammatica aantekeningen  
- mini grammatica test 
- oefentoets

Slide 2 - Slide

Modale hulpwerkwoorden

Slide 3 - Slide

Getallen t/m 30

Slide 4 - Slide

Vraagwoorden 

Slide 5 - Slide

Onderdelen van vandaag: 

-  kloktijden
- im,am,um
- der + ein schema

Schrijf en luister mee met de aantekeningen. 

Slide 6 - Slide

Neem de aantekening over :)
Uhr
uur
halb
half
Minuten
minuten
Viertel vor
kwart voor
Viertel nach
kwart over
vor 
voor
nach
over

Slide 7 - Slide

Schrijf de kloktijden voluit in het Duits.

A) Het is kwart voor acht.                   
B) Het is half zes. 
C) Het is kwart voor zeven. 
D) Het is half negen. 
E) Het is vijf voor half drie. 
F) Het is kwart over tien. 






Slide 8 - Slide

im/am/um
im = in de/het
am= op de/het
um= om
maanden van het jaar
dagen van de week
kloktijden
seizoenen 
"Wochenende"

Slide 9 - Slide

Kies uit: im,am,um
  1.  ………… Sommer gehen wir in die Ferien. 
  2.  ………… Viertel vor sechs schließt der Geschäft. 
  3. Die Sommerferien beginnt ………Juli
  4. Wir treffen uns ……….. fünf vor neun
  5. Ich habe Geburtstag ………. Winter
  6. Ostern feiern wir dieses Jahr………..April.      

Slide 10 - Slide

DER schema 
M
V
O
MV
1e 
der
die
das
die
4e
den
die
das
die
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 

Slide 11 - Slide

Schrijf de juiste vormen van het DER schema in de 1e naamval op. 
1. ............. Mutter (v) ist lieb. 
2. ............. Onkel (m) ist streng. 
3. ......... Baby (o) ist süß. 
4............ Eltern (mv) sind schon alt. 

Slide 12 - Slide

Schrijf de juiste vormen van het DER schema in de 4e naamval op. 
1. Durch ............. Mutter (v) ist sie gebracht. 
2. Für............. Onkel (m) ist die Aufgabe einfach.  
3. Um ......... Baby (o) wird gelachen.  
4. Bis ............ Familie (mv) kommt muss er warten. 

Slide 13 - Slide

EIN schema 
M
V
O
MV
1e 
ein
eine
ein
eine
4e
einen
eine
ein
eine
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 

Slide 14 - Slide

Schrijf de juiste vormen van het EIN schema in de 1e naamval op. 
1. ............. Mutter (v) ist lieb. 
2. ............. Onkel (m) ist streng. 
3. ......... Baby (o) ist süß. 
4............ Eltern (mv) sind schon alt. 

Slide 15 - Slide

Schrijf de juiste vormen van het EIN schema in de 4e naamval op. 
1. Durch ............. Mutter (v) ist sie gebracht. 
2. Für............. Onkel (m) ist die Aufgabe einfach.  
3. Um ......... Baby (o) wird gelachen.  
4. Bis ............ Familie (mv) kommt muss er warten. 

Slide 16 - Slide

Oefentoets
Maak de grammatica oefentoets. 
Kijk hoever jij komt zonder schrift en kennisoverzicht. 

Vul de rest van de oefentoets in met behulp van het kennisoverzicht en geef met sterretjes aan wat jij hebt opgezocht. 

Je mag er ook voor kiezen om in stilte te leren voor het proefwerk en de oefentoets op een later moment te maken. 
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Voor de volgende les: 


Leren: heel kennisoverzicht  grammatica ;) 

Slide 18 - Slide

 haben en sein
pers. vnw
haben = hebben
sein = zijn
ich
habe
bin
du
hast
bist
er/sie/es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie/Sie
haben
sind

Slide 19 - Slide

 Regelmatige werkwoorden 
pers. 
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
standaard
e
st
t
en
t
en
d/t
e
est
et
en
et
en

Slide 20 - Slide

formules voor de voltooid deelwoorden 
standaard:    ge + stam + t 
  
stam op d/t:   ge + stam + et    


Slide 21 - Slide