Klas 4 grammatica proefwerk 2023/2024

Guten Tag! :)
Leer nog even de grammatica voor het proefwerk :)

8 minuten in stilte ..


8 minuten overleg :) 
timer
8:00
timer
8:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Guten Tag! :)
Leer nog even de grammatica voor het proefwerk :)

8 minuten in stilte ..


8 minuten overleg :) 
timer
8:00
timer
8:00

Slide 1 - Slide

1. voorzetsels
2. persoonlijk vnw 
3. der schema + ein schema
4. bezittelijk vnw & uitgangen
5 regelmatige werkwoorden (in drie vormen) 
6.voltooid deelwoord 
7. haben/sein/werden 
8. im/am/um 
9. rangtelwoorden 
10. vraagwoorden 
11. kloktijden 
12. sterke werkwoorden
      met een a in de stam 

Slide 2 - Slide

 Voorzetsels 3e naamval 
aus, bei, mit, nach, seit, 
von, zu 

haben dritten Fall dazu. 

Slide 3 - Slide

Voorzetsels 4e naamval 
durch, für, ohne, um, bis , gegen & entlang 
de 4e 4e naamval naamval
ZING MEE! 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

EIN schema 
M
V
O
MV
1e 
ein
eine
ein
eine
3e
einem
einer
einem
einen
4e
einen
eine
ein
eine
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 6 - Slide

DER schema 
M
V
O
MV
1e 
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den
4e
den
die
das
die
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 7 - Slide

Uitgangen schema (bezittelijk vnw)
M
V
O
MV
1e 
x
e
x
e
3e
em
er
em
en
4e
en
e
x
e
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 8 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
mein
mijn
dein
jouw
sein
zijn
ihr
haar
unser
onze
euer
(van) jullie
ihr/Ihr
hun/uw

Slide 9 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
pers. vnw
standaard
stam -d/-t
stam sis
ich 
mache
arbeite
reise
du
machst
arbeitest   !!
reist       !!
er/sie/es
macht
arbeitet     !!
reist
wir
machen
arbeiten
reisen
ihr
macht
arbeitet     !!
reist
sie/Sie
machen
arbeiten
reisen

Slide 10 - Slide

Voltooid deelwoord 

ge + stam + t     ---->      standaard 

ge + stam + et  ---->      stam op -d of -t 

stam + t            ---->      werkwoorden die eindigen op -ieren 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

im/am/um
im = in de/het
am= op de/het
um= om
maanden van het jaar
dagen van de week
kloktijden
seizoenen 
"Wochenende"
Datum 

Slide 13 - Slide

Rangtelwoorden

1) Rangtelwoorden t/m 19 = het Duitse getal + te 

2) Rangtelwoorden vanaf 20 = het Duitse getal + ste 

3) !!Uitzonderingen!! 






1e = erste                7e = siebte
3e = dritte                8e = achte

Slide 14 - Slide

Vraagwoorden

Slide 15 - Slide

Kloktijden 
Uhr
uur
halb
half
Minuten
minuten
Viertel vor
kwart voor
Viertel nach
kwart over
vor 
voor
nach
over

Slide 16 - Slide

Sterke werkwoorden met een A in de stam. 
ich
fahre
du
fährst
er/sie/es
fährt
wir
fahren
ihr
fahrt
sie/Sie
fahren
sterke werkwoorden met een a in de stam, krijgen bij de du en de er/sie/es vorm een umlaut op de a --> ä

Slide 17 - Slide

Voor de start van het proefwerk: 
Je maakt het proefwerk op de toets. 

Schrijf op de voorkant van de toets: 
 jouw voor- en achternaam, klas en de datum

(14 februari 2024)


Slide 18 - Slide

Tijdens het proefwerk: 
Schrijf jouw antwoorden duidelijk leesbaar op. 
Je werkt helemaal alleen en in stilte: er worden GEEN vragen gesteld. 

Ben je klaar met de toets? Dan breng je deze naar de docent. 

Leer uit je kennisoverzicht, lees je uit je leesboek of pak een Valentijnspuzzel of kleurplaat. 
Je werkt tot het einde van de timer in stilte ;) 

timer
50:00
timer
55:00

Slide 19 - Slide