Wat is Maatschappijleer 1.3: communicatie en betrouwbaarheid

Elinor Oettinger
Geboren op 8 september 1929 te Hamburg. 
Geëmigreerd naar Nederland. 
Gedeporteerd van Westerbork, naar Auschwitz. 

Op 18 oktober 1944 samen met haar broer Ralf en moeder Betti vergast  
1 / 11
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Elinor Oettinger
Geboren op 8 september 1929 te Hamburg. 
Geëmigreerd naar Nederland. 
Gedeporteerd van Westerbork, naar Auschwitz. 

Op 18 oktober 1944 samen met haar broer Ralf en moeder Betti vergast  

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma 
1. Terugblikvragen (5 min.)
3. Uitleg communicatie (15 min.)
3. Video (5 min.)
4. Opdracht: selectieve waarneming (15 min.) 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Selectieve waarneming is
A
informatie opdringen aan de ontvanger.
B
informatie doorgeven via tussenpersonen
C
dat de ontvanger informatie aanpast aan zijn eigen referentiekader
D
het vermengen van feiten en meningen door de media.

Slide 8 - Quiz

Het referentiekader:
I. zorgt ervoor dat je je niet laat beïnvloeden door radio en tv.
II. is het geheel van iemands waarden, normen en ervaringen.
III. zorgt ervoor dat je onbewust selecteert in wat je waarneemt.
IV. bepaalt voor honderd procent de onderwerpen waarover mensen denken en met elkaar praten.

A
II en III zijn juist.
B
Alle antwoorden zijn juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Opdracht (15 min.)
  1. Schrijf individueel een recente situatie op waarbij je je realiseerde dat je anders reageerde of iets anders opmerkte dan iemand anders in dezelfde situatie. Dit kan gaan over een gesprek, een situatie op school, of iets dat je online hebt gezien (5 min.) 
  2. Beantwoord de volgende vragen over de situatie die je hebt beschreven (5 min.):
- Wat viel jou op in deze situatie? Wat miste je misschien?
- Hoe denk je dat jouw waarneming werd beïnvloed door jouw persoonlijke ervaringen, overtuigingen, of gevoelens op dat moment?
- Hoe denk je dat een ander persoon dezelfde situatie zou hebben ervaren?
3. Vorm kleine groepjes van 3-4 leerlingen. Deel kort je ervaring en reflectie met je groepje. Bespreek samen:
Hoe verschillen jullie ervaringen en waarnemingen?
Wat valt op aan de verschillen in waarneming binnen jullie groepje?

Slide 11 - Slide