1. Als ik aan het woord ben, ben jij stil.
2. Je blijft op je vaste plek zitten en loopt niet door de klas.
3. Bij het zelfstandig werken, ga je voor Nederlands aan de slag!
4. Voorlopig maken we tijdens het zelfstandig werken het huiswerk en gaan jullie in eigen tijd met de PO aan de slag.
5. Je maakt je huiswerk. Heb je je spullen niet op orde, dan kom je woensdag- of vrijdagmiddag in.
5. Je gooit geen spullen door het lokaal en je zit niet aan elkaar.
5. Word je voor de derde keer gewaarschuwd, dan kom je woensdag- of vrijdagmiddag in.