Les 1: Werkhouding + Les 2 Voorbereiden Groepsstage supermarkt

Groepsstage supermarkt - les 1
Hoofdstuk 2a - Ompakken
1 / 51
next
Slide 1: Slide
EconomiePraktijk en loopbaan+1PraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Groepsstage supermarkt - les 1
Hoofdstuk 2a - Ompakken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat het vandaag over?
- Voorbereiding groepsstage
- Werken in een supermarkt


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Orientatie fase
Beroeps
voorbereidende stage
Specialisatie fase
transitie fase
Intern of extern

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Groepsstage =
 beroepsvoorbereidende stage
  • Het ontwikkelen van een goede werkhouding.
  • Het opdoen van werkervaring.
  • Voorbereiden op deelname in een werkomgeving.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waaraan denk je bij het woord werkhouding?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Een goede werkhouding
  • Op tijd komen. 
  • Goede persoonlijke hygiene.
  • Schone kleding en schoenen.
  • Vragen stellen wanneer je iets niet weet.
  • Klantvriendelijk zijn. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe ga ik op een goede manier om met een klant?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is een goed voorbeeld van klantgerichtheid?
A
Een klant vriendelijk te woord staan
B
De klant een goede dag wensen
C
Meedenken met de klant
D
Boos reageren op de klant

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een goed voorbeeld van klantvriendelijkheid?
A
Altijd beleefd zijn tegen de klant
B
Meedenken met de klant
C
De klant een betere optie geven
D
Boos reageren op de klant

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Noem een moment wanneer je als klant goed geholpen bent.

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat zou de tekenaar met de afbeelding willen zeggen?
A
Als verkoper moet je nauw contact hebben met de klant.
B
De verkoper wil meerijden met de klant.
C
Als verkoper moet je door de ogen van de klant kijken.
D
De verkoper wilt de blauwe wagen verkopen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Is de verkoper klantvriendelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Denk je dat verkoper klantgericht handelt? (doet hij waar de klant om vraagt?)
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Was de klant tevreden?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Jij houdt van hard zingen. Je werkt in een verzorgingstehuis
met ouderen.
Kan dat daar?
A
Als je binnenkomt vraag je de bewoners altijd of ze het goed vinden dat je hardop zingt.
B
Je vraagt je stagebegeleider of je voortaan elke dag even samen met de bewoners mag zingen.
C
Vragen hoeft niet per se, oudere mensen vinden zingen altijd gezellig.
D
Je zet gezellig de radio aan en kijkt of de mensen met jou mee gaan zingen.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Je loopt stage in een schoenenwinkel.
Een klant heeft erge zweetvoeten.
Wat doe je?
A
Je vraagt je collega om de klant te helpen.
B
Je helpt de klant(en doet b.v. snel een lekker geurtje onder je neus)
C
Je doet alsof je de klant niet gezien hebt.
D
Je vraagt aan je collega wat je het beste kunt doen want je wordt er echt misselijk van.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Je bent op een dak
aan het werken.
Moet je op het dak altijd een helm op?
A
De baas is er vandaag niet, dus voor deze ene keer werk je zonder helm.
B
Natuurlijk doe je een helm op want mijn collega doet dat ook.
C
Denken ze nou echt dat ik voor schut ga lopen met zo'n ding op?
D
Natuurlijk doe je een helm op, veiligheid eerst!

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waarover kun je een praatje maken met collega's?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Werkboekje strux

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De supermarkt 
- De supermarkt
- Artikelen in een supermarkt 
- Afdelingen in een supermarkt 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke supermarkten ken jij?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions



Groepsstage bij de PLUS in budel-schoot

Slide 25 - Slide

Dinsdag van 11:45 uur tot 14:15 uur.
Vertrekken met bus 11:45 uur heen, terug 13:45 uur.

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Werkzaamheden in een supermarkt?

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Schappenplan
Vakkenvullen
Prijzen
Kassa 
Spiegelen

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Belangrijke woorden
Voor de groepsstage in een supermarkt, zijn er een paar woorden (begrippen) die je moet kennen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke woorden
- Artikelen
- Artikelgroep
- Afdeling
- Assortiment


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn artikelen?

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Foodartikelen
Artikelen die je kunt eten of drinken.

Non-foodartikelen zijn dus artikelen die je niet kunt eten of drinken. vb. tijdschriften, wasmiddelen, etc.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Non-food artikelen zijn de producten die je kunt eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een voorbeeld van Non-food artikel is:
A
Bamisoep
B
Ijsjes
C
Wasmiddel
D
Kauwgom

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Artikelgroep
Een groep artikelen die bij elkaar horen. 

Bijvoorbeeld: Frisdrank ; brood ; groente. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Afdeling
Een artikelgroep ligt in een winkel op een afdeling. 

Bijvoorbeeld: De groente-afdeling & de broodafdeling 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Noem een afdeling in een supermarkt.

Slide 37 - Mind map

This item has no instructions

Kruidenafdeling
Diepvriesafdeling
Vleesafdeling
kant- en klaarafdeling

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Uitleg
producten die van melk zijn gemaakt. Deze staan in de supermarkt bij elkaar. 
zuivelafdeling

Slide 39 - Mind map

This item has no instructions

Uitleg
Producten die je gebruikt voor persoonlijke verzorging, zoals shampoo, make-up, tandpasta, deo enz. 
Cosmetica

Slide 40 - Mind map

This item has no instructions

Assortiment
Het hele aanbod aan artikelen dat een winkel verkoopt.

Bijvoorbeeld: Kleding hoort niet in het assortiment van een supermarkt, want dat verkopen ze niet. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Melk hoort tot het assortiment van een supermarkt?
Uitleg
Dit is waar, want melk wordt verkocht in de supermarkt. Alles wat een winkel verkoopt noemen we het assortiment 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Appels en peren horen bij dezelfde artikelgroep?
Uitleg
Dit is waar. Ze horen allebij tot de artikelgroep Fruit. Ze liggen ook op dezelfde afdeling. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het juiste woord naar de puntjes
Alle artikelen die in een winkel te koop zijn vormen samen het .....
Artikelen die bij elkaar horen zoals aarbeien, appels, bananen... Noemen we.... 
Een supermarkt, speciaalzaak en warenhuis zijn voorbeelden van ....
Assortiment
Artikelgroep
Winkelvormen

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Welke kleur heeft de vlees afdeling op
de plattegrond?
A
wit
B
blauw
C
groen
D
roze

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: Plattegrond maken
  1. Maak een plattegrond van een supermarkt. Gebruik A3 papier . Begin met het tekenen van de winkelruimte, magazijn en de kantine.
  2. Teken de ingang, de uitgang en de nooduitgangen.

3. Teken waar de verschillende afdelingen zijn. Geef iedere afdeling een aparte kleur. (bijvoorbeeld groente afdeling=groen, zuivelafdeling = paars )

 





Slide 49 - Slide

This item has no instructions

  1. Teken alle paden in de supermarkt.
  2. Geef de servicebalie en de kassa’s een plaats.
  3. Wat is een goede plaats voor de EHBO doos en de brandblussers? Teken deze.
Laat je plattegrond controleren door 2 klasgenoten en lever hem daarna in bij je docent. 

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Vind je de verkoper vriendelijk en beleefd?
A
Ja
B
Nee

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions