Klas 2 herhalen unité 2

HV 2
unité 2
oefenen met de geleerde onderwerpen 
moyens de transport
passé composé
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

HV 2
unité 2
oefenen met de geleerde onderwerpen 
moyens de transport
passé composé

Slide 1 - Slide

moyens de transport
prépositions

Slide 2 - Slide

en voiture
à pied
en train
à velo
en bus

Slide 3 - Drag question

geef zoveel mogelijk vervoersmiddelen
(inclusief à / en)

Slide 4 - Mind map

Traduis:
je vais en voiture
A
ik ga met de fiets
B
ik ga met de motor
C
ik ga met de trein
D
ik ga met de auto

Slide 5 - Quiz

traduis:
ik ga met de boot
A
je vais en voiture
B
je vais en avion
C
je vais en bateau
D
je vais en train

Slide 6 - Quiz

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 7 - Drag question

Etre
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils

Slide 8 - Drag question

AVOIR
ETRE
Je suis
Nous avons
Nous sommes
Ils sont
Elles ont
Tu es
On a

Slide 9 - Drag question

passé composé
bestaat altijd uit 2 werkwoorden;
1. hulpwerkwoord (avoir of être)
2. voltooid deelwoord
Vb: ik heb gegeten
ik ben gevallen

Slide 10 - Slide

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 11 - Drag question