Ò Over vragen naar de voorstelling zullen we het verder niet hebben.
Ò In de vragen naar vormgeving worden verschillende formuleringen gebruikt.
Hieronder twee mogelijke varianten van vraag 2 over het schilderij van Pieter Bruegel:
Ò Variant vraag 2
Op dit schilderij van Pieter Bruegel is het een vrolijke bedoening.
Hoe heeft de schilder deze vrolijkheid beeldend versterkt.
Ò Variant vraag 2
Op dit schilderij van Pieter Bruegel is het een vrolijke bedoening.
Noem, aan de hand van twee beeldaspecten hoe Bruegel deze vrolijkheid heeft versterkt.
Ò In de eerste variant verwijst het woord beeldend naar vormgeving
Ò In de tweede variant verwijst het woord beeldaspecten naar vormgeving. De juiste manier van
antwoorden op de tweede variant, komt later aan bod.