Writing: Email

Writing: Letters
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Writing: Letters

Slide 1 - Slide

De maanden in het Engels schrijf je met een

Slide 2 - Open question

De aanhef van een formele brief (als je de naam weet) is
A
Dear .. voornaam,
B
Dear ..achternaam,

Slide 3 - Quiz

De aanhef van een formele brief (als je de naam NIET weet) is
A
Dear sir, madam ,
B
Dear Sir/Madame,
C
Dear sir/madam
D
Dear Sir / Madam,

Slide 4 - Quiz

Je sluit een formele brief af die geschreven is aan iemand die je NIET kent met
A
Yours sincerely,
B
Yours faithfully,
C
Kind regards,
D
Greets,

Slide 5 - Quiz

Je sluit een formele brief af die je hebt geschreven aan iemand van wie je de naam weet met:
A
Yours sincerely,
B
Yours faithfully,
C
Kind regards,
D
Greets,

Slide 6 - Quiz

Wat mag je nooit bij een formele brief doen?
A
Je zinnen afsluiten met een leesteken
B
Afkortingen gebruiken
C
Starten met "Dear Sir/Madam,"
D
Je handtekening plaatsen

Slide 7 - Quiz

Wanneer mag je wel een 's of een ' gebruiken in een formele brief?

Slide 8 - Mind map

Bezit, moet je op deze manier aangeven en mag je dus ook gebruiken in een formele brief
Afkortingen, die je niet mag gebruiken bij een formele brief

I have lived in Breda for 15 years and I don't want to move.
I've always wanted to go to Florida.
These children's toys are popular.
We're writing a formal letter. 
James's car is new. 
Tom's looking for a brand new car.
He is Katie's husband. 

Slide 9 - Drag question

Is dit een mogelijke afsluiting van een formele brief?

Kind regards,

Max Johnson

A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Weet je niet hoe de ontvanger heet?

Aanhef 
Dear Sir / Madam,

Afsluiting
Yours faithfully,
Weet je wél hoe de ontvanger heet?

Aanhef
Dear Mr / Ms Smith,

Afsluiting
Yours sincerely,

Slide 11 - Slide

Let op!
Let op je taalgebruik. Hou het netjes / formeel!

Gebruik geen samentrekkingen:
Do not                          Don't
  Will not                         Won't

Slide 12 - Slide

Veelgemaakte fouten

  • Madame in plaats van Madam
  • Maand zonder hoofdletter (het is March, niet march)
  • Niet zakelijk genoeg (kom tot je punt en praat er niet te veel omheen).
  • Niet gebruiken van (3/4) alinea's

Slide 13 - Slide

Welke mag je gebruiken in een formele brief?
A
You are right
B
You're right
C
Your right
D
Your'e right

Slide 14 - Quiz

Welke aanhef is onjuist?
(er zijn er 2)
A
Dear Ms Blackburn,
B
Dear Sir/Madam
C
Dear Mr Jackson,
D
Dear Sir Brown

Slide 15 - Quiz

Alinea 1
Name, gender, age, country
My name is Patricia Bekelaar. I am a thirty-one-year-old girl and I live in The Netherlands.
Learn by heart!!!

Slide 16 - Slide

Which option is grammatically correct?
A
I am a 15 year old boy
B
I am a boy 15 years old
C
I am a 15 years old boy
D
I am a 15-year-old boy

Slide 17 - Quiz

Alinea 1/inleiding
Waarom/wie ben je

I am writing you to .... 
I am writing you because ....  
I am writing in response to ...

I would like to apply for the job of  waitress...
I saw your advertisement ...

Slide 18 - Slide

Zeg dat je altijd al in Engeland wilde werken
A
I always wanted to work in England
B
I will Always work in England
C
I always would work in England
D
I have always wanted to work in England

Slide 19 - Quiz

Zeg dat je graag een reactie wilt
A
I will a response please
B
I want a response please
C
I would like a response please
D
give me a response please

Slide 20 - Quiz

Kies de beste optie
A
I look forward for your answer.
B
I am looking forward to your answer.
C
I will look forward to your answer
D
I am looking for your answer

Slide 21 - Quiz

Slotzin

I look forward to your answer.

I look forward to your reply.

I hope to hear from you soon.

Learn by heart!

Slide 22 - Slide

Do's
- Always write 'I' (ik) with a capital letter
- Always make sure your spelling and grammar is correct
- Write the first letter of a month with a capital letter (January)
Don'ts
- Don't use slangwords (spreektaal)
- Don't abbreviate (afkorten) words; I am --> not I'm


Slide 23 - Slide

Now you
Read text
make formal letter

Slide 24 - Slide