Leestekens

Leestekens
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leestekens

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
*Aan het einde van de les weet je wanneer je welk leesteken gebruikt.

Slide 2 - Slide

Waarom belangrijk?
Hoewel ik nog jong ben vind ik dat ik voor deze baan aangenomen moet worden omdat ik een frisse kijk op zaken heb

*Examen taalverzorging
*Examen schrijven

Slide 3 - Slide

Welke leestekens kennen jullie al?

Slide 4 - Mind map

Punt
*Aan het einde van een zin

Slide 5 - Slide

Vraagteken
*Bij vraagzinnen: Mag ik dat opschrijven als verklaring?

Slide 6 - Slide

Uitroepteken
*Bij een bevel: Houd je mond!
*Bij een uitroep: Dat slaat nergens op!

Slide 7 - Slide

Komma
*Bij opsommingen: Als ontbijt at ik een boterham, een ei en een appel.
Zij is een vrolijke, Hollandse dame

*Tussen twee persoonsvormen: Toen ik gisteren naar huis liep, kwam ik een hond tegen.

*Voor een voegwoord: Ik was te laat in de les, doordat ik in de file stond.

Slide 8 - Slide

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 9 - Quiz

uhm dat weet ik niet zeker
A
Uhm, dat weet ik niet zeker.
B
Uhm dat weet ik niet zeker.
C
Uhm, dat weet ik niet zeker?
D
Uhm ... dat weet ik niet zeker.

Slide 10 - Quiz

als de kat van huis is dansen de muizen op tafel

Slide 11 - Open question

Dubbele punt
*Als aankondiging van een opsomming: De volgende politieke partijen doen mee aan de verkiezingen: VVD, D66, CDA & CU.

*Als aankondiging van een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."

Let op: De professor zegt dat het coronavirus erg besmettelijk is.


Slide 12 - Slide

Aanhalingstekens
*Bij een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."

*Bij een woord dat je niet letterlijk bedoelt: Echt "fijn" dat we nu in een tweede lockdown zitten.


Slide 13 - Slide

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen; wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

Slide 14 - Quiz

wat heerlijk zeg het regent pijpenstelen
A
Wat "heerlijk" zeg. Het regent pijpenstelen.
B
Wat "heerlijk" zeg, het regent pijpenstelen.
C
Wat heerlijk zeg; het regent pijpenstelen.
D
Wat heerlijk zeg, het regent pijpenstelen.

Slide 15 - Quiz

de student riep uit ik heb geen zin meer in deze rotles

Slide 16 - Open question

ze waren alle drie ter plaatse de politie de ambulance en de brandweer

Slide 17 - Open question

Opdrachten in je boek maken
*Alleen de les volgen is vaak niet genoeg, dus probeer nog ten minste drie oefeningen te maken in je boek!

Op het bord staat welke bladzijden je moet maken.

Slide 18 - Slide