Herhaling spelling en formulering

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herhaling werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

SCHEMA WERKWOORDSPELLING

Slide 8 - Slide

Er wor__ altijd zo moeilijk over gedaan.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 9 - Quiz

3) Silke: Je zus zal er zijn voor de rest van je leven, wat er ook gebeurd! En dat mag wel eens gezegt worden. Het is de week van de zussen. Heb je een zus, hou je van haar en ben je supertrots op haar, post dit dan op je status!
Ine: Thanks zusje, dat is helemaal wederzijds! Een mens word er helemaal warm van :) Schrijf de twee woorden die in deze tekst fout gespeld zijn op.

Slide 10 - Open question

Ik heb het bonnetje netjes bewaar___.
A
bewaart
B
bewaard
C
bewaardt

Slide 11 - Quiz

Ik hoorde dat de prijs met 5% is verlaag__.
A
verlaagt
B
verlaagdt
C
verlaagd

Slide 12 - Quiz

We hopen dat hij nu niet weer te snel iets beloof___.
A
belooft
B
belooftd
C
beloofd

Slide 13 - Quiz

(3) Maartje: Vanmiddag iets te enthousiast geweest met kleurshampoo, hahaha! Niet schrikken als je mij tegenkomt!
Jana: Whahaha, bedankt dat je me waarschuwd!
Maartje: Ik ben er ondertussen al wat aan gewent, maar ben benieuwd wat jij ervan vind ;)

Welke drie woorden zijn fout gespeld? Schrijf ze naast elkaar, goed gespeld, met een spatie ertussen.

Slide 14 - Open question

Als je iets hebt beloof__, moet je het ook nakomen.
A
beloofd
B
belooft
C
beloofdt

Slide 15 - Quiz

Ik hoop u hierbij voldoende ________ (informeren) te hebben.

Slide 16 - Open question

(2) Jan: M’n zelfgebakken brood totaal mislukt…
Tine: Oei, wat is er gebeurt?
Jan: Onze oven verwoeste de halve keuken, doordat hij in brand vloog :(

Welke twee woorden zijn fout gespeld? Spel ze op de goede manier. Typ ze naast elkaar met een spatie er tussen.

Slide 17 - Open question

Ik heb een klacht over het lawaai dat wor__ gemaakt.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 18 - Quiz

(3) Youri: Hé Esra, gisteren waren de verkiezingen. Op wie heb jij gestemt?
Karin: Dat wilt ze vast niet zeggen, dat houd iedereen toch voor zichzelf?

Welke twee woorden zijn fout gespeld. Hoe moeten ze geschreven worden? Typ ze naast elkaar met een spatie er tussen.

Slide 19 - Open question

Welke 'beloofd' is fout?
(1) Onno: Erik beloofd dat hij er is.
(2) Ashley: En hij doet altijd wat hij zegt, zeker als hij het heeft beloofd.
A
in zin 1
B
in zin 2
C
in beide zinnen fout
D
in beide zinnen goed

Slide 20 - Quiz

Als je oefent, wor__ je langzaam steeds beter.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 21 - Quiz

Ik hoop dat u de fout spoedig herstel__.
A
hersteld
B
herstelt
C
hersteldt

Slide 22 - Quiz