Pleonasme en tautologie

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Welkom en lesdoel
10 min
Stijlfiguren uitleg
n.t.b.
Zelf aan de slag
5 min
Lesdoelcontrole
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Welkom en lesdoel
10 min
Stijlfiguren uitleg
n.t.b.
Zelf aan de slag
5 min
Lesdoelcontrole

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • begrijp je wat pleonasmen en tautologieën zijn.

Slide 2 - Slide

Pleonasme en tautologie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met het genoemde, nog eens in een bepaling uitgedrukt, al dan niet bewust. 
Voorbeelden zijn een houten boomstam, het groene gras en een ronde cirkel.

Slide 5 - Slide

Tautologie
Een tautologie noemt een begrip tweemaal of meerdere malen, en bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort. Voorbeelden zijn:
 Alles is pais en vree (afwezigheid van ruzie), enkel en alleen, nooit ofte nimmer, onmiddellijk en meteen, niettemin toch.

Slide 6 - Slide

Pleonasme of tautologie?

De naakte nudist veroorzaakte nogal wat opschudding bij zijn onverwachte entree.
A
Pleonasme
B
tautologie

Slide 7 - Quiz

Mijn haar zit schots en scheef.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quiz

Dat is een mooie, houten boomstam.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 9 - Quiz

Tautologie en pleonasme zijn...
A
wat ze zijn
B
stijlfiguren (eigenlijk ook stijlfouten)
C
beeldspraak
D
spraakfouten

Slide 10 - Quiz

Ik vind een mondelinge spreekbeurt moeilijk.
In deze zin is sprake van een ....
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 11 - Quiz

Aanvankelijk wilden wij in het begin volstaan met een klein feest.
In deze zin is sprake van een ....
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quiz

Maken
Opdracht 1 t/m 5


blz. 120-123

Slide 13 - Slide

T, P of goed?

  1. Hij vertelde het verhaal nog eens opnieuw.
  2. De witte sneeuw bedekte het gras.
  3. We moeten eerst de basisprincipes leren.
  4. De oude grijsaard liep langzaam over straat.
  5. Ik ben blij en verheugd met het resultaat.
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Bedenk zelf
 één voorbeeld van een tautologie en een pleonasme

Slide 15 - Slide