Gebruik indefinido en imperfecto (13-5)

¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho?

  • ¡A trabajar!

  • Fin de la clase








  • El objetivo 
  • Gebruik indefinido (10)
  • Gebruik imperfecto (10)
  • Evaluación (5)

Slide 2 - Slide

¿Qué hemos hecho?

Slide 3 - Mind map

El objetivo

Slide 4 - Slide


Waarvoor wordt indefinido gebruikt? 

Slide 5 - Slide

Waarvoor wordt de indefinido gebruikt?
Afgesloten handelingen of situaties in een moment in de verleden tijd wat geen relatie heeft met de tegenwoordige tijd.
De indefinido wordt als basis van het verhaal gebruikt. Het wordt gebruik om fundamentele acties van de hoofdlijn van het verhaal te vertellen. Het geeft antwoord op de vraag: Wat gebeurde er?
El día de mi cumpleaños número siete recibí un nuevo nombre: Nube Oscura. En la mañana temprano, mi padre y yo fuimos al palacio. Allí el Señor Garza Roja nos acogió personalmente y escribió mi nuevo nombre en el registro oficial de todos los habitantes de la isla. Después, volvimos a casa. Los vecinos y nuestros familiares trajeron regalos y mi madre sirvió un gran festín.

Slide 6 - Slide

Waarvoor wordt de indefinido gebruikt?
De tekst vertelt wat er gebeurde;  acties en gebeurtenissen die de hoofdlijn vormen van het verhaal.
Er is geen uitleg over de omstandigheden rondom het verhaal.  De tekst verhaalt alleen wat er gebeurde. 
recibí un nuevo nombre
mi padre y yo fuimos al palacio
el Señor nos acogió personalmente
y escribió mi nombre en el registro
volvimos a casa
los vecinos y familiares trajeron regalos
mi madre sirvió un gran festín

Slide 7 - Slide

Waarvoor wordt de indefinido gebruikt?
De indefinido vertelt dat acties of situaties beginnen én eindigen tijdens een moment voorafgaand aan het huidige moment. 
En el siglo XII, los aztecas_____(salir, ellos) de Aztlan en dirección al sur. Dos siglos más tarde______(llegar, ellos) al Valle de México. En 1325 _____(fundaron, ellos) la ciudad de Tenochtitlan. Durante el reinado de Moctezuma II, de 1440 a 1469, los aztecas___________(conquistar, ellos) extensos territorios en Oaxaca y la costa del Golfo. Y a principios del siglo XVI, el imperio azteca _____(alcanzar, él) su máximo esplendor.

Slide 8 - Slide

Waarvoor wordt de imperfecto gebruikt? 

Slide 9 - Slide

Waarvoor wordt de imperfecto gebruikt?
 
Ocopilli tenía quince años. Era un joven. Llevaba el pelo corto. Tenía dedos largos y delgados.
Met de imperfecto beschrijf je het uiterlijk en geef je de leeftijd aan in de verleden tijd. 
Personen en dingen  beschrijven.
Met de imperfecto beschrijf je ook de fysieke toestand in de verleden tijd. 
Mixtli estaba acostado. Le dolía la cabeza y tenía un dolor nasal. Sus ojos estaban abiertos y una de sus pupilas estaba más grande que la otra.

Slide 10 - Slide

Waarvoor wordt de imperfecto gebruikt?
 
Quetzalcóatl era sabio. Sabía medir el tiempo con el calendario y conocía las artes, las técnicas y la escritura. Amaba a los hombres,  sentía compasión por ellos y no quería sacrificios humanos.
Met de imperfecto beschrijf je ook het karakter en emotionele status van een persoon in de verleden tijd. 
Personen of dingen beschrijven

Slide 11 - Slide

Waarvoor wordt de imperfecto gebruikt?
 
Saber
1) En aquel momento yo sabía el secreto. --> emotionele status.
2) En aquel momento yo supe el secreto. --> verandering (ik kreeg het te weten)
Er is een belangrijk verschil tussen een beschrijving van een status (tenía miedo) en een status verandering (tuvo miedo).
Personen en dingen  beschrijven.
Bij deze werkwoord komt dit vaak voor: tener, saber, conocer, querer, poder...  
Tener
1) Ikoki tenía una hija. --> beschrijving
2) Ikoki tuvo una hija. --> actie als het kind geboren wordt.

Slide 12 - Slide

Waarvoor wordt de imperfecto gebruikt?
Personen en dingen  beschrijven.
Met de imperfecto beschrijf je het uiterlijk en geef je de leeftijd aan in de verleden tijd. 
Met de imperfecto beschrijf je ook de fysieke toestand in de verleden tijd. 
Met de imperfecto beschrijf je ook het karakter en emotionele status van een persoon in de verleden tijd. 
7) Yo no podía mover mi cuerpo.
6) Quetzalcotl sentía compasión por los hombres.
5) Yo estaba enfermo.
4) Los aztecas eran inteligentes.
3) La diosa era muy guapa.
2) Nadie sabía del secreto.
1) Ocopilli tenía quince años.

Slide 13 - Drag question

Imperfecto
Waarvoor gebruik je de imperfecto nog meer? 
Hier gaan we de volgende les mee verder..

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ik begrijp de lesstof....
A
onvoldoende
B
redelijk
C
voldoende
D
goed

Slide 16 - Quiz

Fin de la clase...



  • ¿Preguntas?

  • Wat ging goed?

  • Wat kan er verbeteren?









    Volgende les?
    • Maak oefening A en C van het werkblad (zie bijlage huiswerk Magister)

    Slide 17 - Slide

    ¿Qué tal la clase?

    Slide 18 - Slide