Menstruatie-cyclus

Menstruatie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Menstruatie

Slide 1 - Slide

Leerdoel

1. Je leert wat menstruatie is.

2. Je leert wanneer de ovulatie plaatsvindt.

3. Je leert wat de menstruatiecyclus is.

4. Je leert wanneer de menstruatie plaatsvindt binnen de menstruatiecyclus.




Slide 2 - Slide

Menstruatie

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Menstruatie:
het slijmvlies laat los
Als er geen bevruchting plaatsvindt, laat het baarmoederslijmvlies voor een deel los. Dat loslaten van dat deel heet menstruatie of ongesteld zijn. De spierlaag van de baarmoederwand trakt samen en daardoor worden stukjes slijmvlies, slijm en bloed via de vagina afgevoerd. Het samentrakken van de spieren kan buikkrampen veroorzaken die pijnlijk zijn. Veel meisjes of vrouwen zijn tijdens of vlak voor de menstruatie wat kribbig of voelen zich ellendig of verdrietig.
Menstruatie kan hoofdpijn, buikpijn, 
rug- of spierbijn veroorzaken. 
Sommige meisjes menstrueren als ze 10 jaar zijn, anderen als ze 16 jaar zijn. Gemiddeld zijn meisjes 
13 jaar oud bij de 1e menstruatie.
Een menstruatie duurt gemiddeld 3 dagen maar bij sommigen kan het wel een week duren.

Slide 5 - Slide

Maandverband 
en tampons
De meeste meisjes of vrouwen gebruiken maandverband of tampons tijdens de menstruatie. Maandverband wordt tegen de opening van de vagina gedragen. Een tampon wordt in de vagina gedragen. 
Er bestaan ook menstruatiecups.

De middelen nemen niet eindeloos vocht op. Door de bacteriën kan het onfris gaan ruiken en kunnen er infecties ontstaan. Regelmatig vervangen is nodig en goed wassen ook.
In tegenstelling tot een tampon absorbeert een menstruatiecup niets. 
Het vangt alleen op. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Menstruatiecyclus
Je ziet in de afbeelding dat de dikte van het slijmvlies verandert. Tijdens de menstruatie wordt een deel afgestoten, dat gebeurt op dag 1 t/m 4. Daarna groeit het baarmoederslijmvlies weer aan, het wordt dikker en het bevat weer meer bloedvaten. Ongeveer 14 dagen na het beginvan de menstruatie vindt de ovulatie plaats. Als er dan geen bevruchting plaatsvindt, zal de volgende menstruatie op ongeveer de 28e dag beginnen. De menstruatiecyclus begint dan opnieuw. 
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.

Slide 8 - Slide

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Leguit wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.

Slide 9 - Slide

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 10 - Quiz


Op welke dag begint het opbouwen van het slijmvlies?
A
dag 1
B
dag 6
C
dag 14
D
dag 18

Slide 11 - Quiz

Je ziet bovenaan een klein bolletje.
Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 12 - Quiz

Hoeveel ml bloed verliest een meisje als ze menstrueert.
A
20
B
40
C
70
D
100

Slide 13 - Quiz

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 14 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 15 - Quiz


In welke periode zou innesteling kunnen plaatsvinden?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Aan de slag...
-Practicumopdrachten (Doe je zoveel mogelijk alleen: Je mag wel alle hulpmiddelen gebruiken)
-Opdrachten uit je (digitale)boek 10.1 maken
-Je mag ook alvast een eigen samenvatting schrijven.

Slide 18 - Slide

Leerdoel

1. Je weet en kunt uitleggen wat menstruatie is.

2. Je weet en kunt uitleggen wanneer de ovulatie plaatsvindt.

3. Je weet en kunt uitleggen wat de menstruatiecyclus is.

4. Je  weet en kunt uitleggen wanneer de menstruatie plaatsvindt binnen de
    menstruatiecyclus.




Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Mind map

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 21 - Mind map