This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
AK Hoofdstuk 4 SO §1 en §2
Slide 1 - Slide
Hoe noem je de producten uit de natuur die de mens gebruikt?
A
fossiele brandstoffen
B
natuurlijke hulpbronnen
C
duurzame energiebronnen
D
draagkracht
Slide 2 - Quiz
Juist of onjuist: Hout is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Juist of onjuist: Aardolie is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je alle ruimte die nodig is om al jouw eten en drinken te produceren?
A
ecologische voetafdruk
B
afvalvoetafdruk
C
voedselafdruk
D
landbouwgrond
Slide 5 - Quiz
In figuur 1 zie je dat tropisch regenwoud plaats moeten maken voor akkers. Door de aanleg van akkers neemt de biodiversiteit in het gebied (1. Af of toe) . De kap van het regenwoud zorgt ervoor dat er (2. Minder of meer. ) CO2 wordt opgenomen. Opdracht; Kies bij 1 en 2 het juiste woord.
Slide 6 - Open question
Welk begrip hoort erbij: Door middel van geld en kennis wordt de opbrengst per hectare vergroot.
Slide 7 - Open question
Genetische modificatie is:
A
het gebruik van bestrijdingsmiddelen
B
het tegengaan van milieu-uitputting
C
het vergroten van de biodiversiteit
D
het aanpassen van gewassen
Slide 8 - Quiz
Leg uit waarom de voedselfabriek in figuur een goede manier is om de ecologische voetafdruk te verkleinen
Slide 9 - Open question
Leg uit dat er bij biologische landbouw meer ruimte nodig is om dezelfde opbrengst te behalen dan bij intensieve landbouw.
Slide 10 - Open question
Leg uit dat onze ecologische voetafdruk kleiner wordt als we duurzaam met natuurlijke hulpbronnen omgaan.
Slide 11 - Open question
Leg uit waarom een gemiddelde Amerikaan een grote ecologische voetafdruk heeft. Noem minstens drie factoren die daarin een rol spelen.