mardi, le 28 mai

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
objectifs
parler
grammaire C
indiquer la route
verbes
devoirs

Slide 2 - Slide

Objectifs

Ik begrijp hoe je de gebiedende wijs gebruikt in het Frans.
Ik beschik over voldoende woordkennis om iemand de weg te kunnen wijzen in het Frans.
Ik begrijp hoe je de meest voorkomende werkwoorden in het Frans gebruikt.

Slide 3 - Slide

parler
Réponds aux questions en phrases complètes.

Slide 4 - Slide

grammaire
de gebiedende wijs

Slide 5 - Slide

impératif
Tegen 1 persoon waar je jij  tegen mag zeggen.

je-vorm van het werkwoord min je plus uitroepteken

je parle -> parle!


Slide 6 - Slide

impératif
Tegen 1 persoon waar je tegen zegt.
Tegen meerdere personen.

vous-vorm van het werkwoord min vous plus uitroepteken

vous parlez  -> parlez!


Slide 7 - Slide

impératif
Voorstel (laten we...)

nous-vorm van het werkwoord min nous plus uitroepteken

nous parlons  -> parlons!


Slide 8 - Slide

impératif
uitzonderingen




Slide 9 - Slide

Leraar tegen klas:
(parler) .... moins fort s’il vous plaît!
A
parle
B
parlez
C
parlons
D
parlent

Slide 10 - Quiz

Jij tegen je beste vriend(in):
(regarder) .... !
A
regarde
B
regardez
C
regardent
D
regardes

Slide 11 - Quiz

Je broer doet je een voorstelm
(aller) .... au cinéma!
A
va
B
alle
C
allez
D
allons

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

indiquez le chemin
Beschrijf de route van jouw huis naar school.
Gebruik de impératif (vous-vorm).

Slide 14 - Slide

verbes

Slide 15 - Slide

verbes réguliers
werkwoorden op -er:       parler -> parl
je parle
tu parles
il/elle/on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent

j’ai parlé

Slide 16 - Slide

verbes réguliers
werkwoorden op -ir:       finir -> fin
je finis
tu finis
il/elle/on finit
nous finissons
vous finissez
ils/elles finissent

j’ai fini

Slide 17 - Slide

verbes réguliers
werkwoorden op -re:     vendre-> vend
je vends
tu vends
il/elle/on vend    
nous vendons
vous vendez
ils/elles vendent

j’ai vendu

Slide 18 - Slide

imparfait
(alle werkwoorden)
nous-vorm min -ons plus uitgang

finir -> finissons -> finiss
je finissais
tu finissais
il/elle/on finissait
nous finissions
vous finissiez
ils/elles finissaient

Slide 19 - Slide

futur
-er/-ir -> heel werkwoord plus uitgang
-re -> min e plus uitgang

je parlerai  /   vendrai
tu parleras   /   tu vendras
il/elle/on parlera   /   vendra
nous parlerons   /   nous vendrons
vous parlerez   /   vous vendrez
ils/elles parleront   /     vendront

Slide 20 - Slide

futur
uitzonderingen
être -> ser -> je serai
avoir -> aur -> tu auras
aller -> ir -> il ira
faire -> fer -> nous ferons
pouvoir -> pourr -> vous pourrez
vouloir -> voudr -> ils voudront

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

cinéma français

Slide 24 - Slide

8

Slide 25 - Slide

Objectifs

Ik begrijp hoe je de gebiedende wijs gebruikt in het Frans.
Ik beschik over voldoende woordkennis om iemand de weg te kunnen wijzen in het Frans.
Ik begrijp hoe je de meest voorkomende werkwoorden in het Frans gebruikt.

Slide 26 - Slide