BBL les 4, procenten

1 / 34

Slide 1: Slide

RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Rekenen met procenten

Latijn= Pro centum (per honderd)

1% = 1 van de 100

25% = 25 van de 100

Reken altijd eerst 1% uit, daarna het benodigde aantal

Het totaal is 100%

Slide 5 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 30% hiervan draagt een rood mutsje. Hoeveel kabouters hebben een rood mutsje?

Procenten

Aantal

Slide 6 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 30% hiervan draagt een rood mutsje. Hoeveel kabouters hebben een rood mutsje?

Procenten

100

Aantal

Slide 7 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 30% hiervan draagt een rood mutsje. Hoeveel kabouters hebben een rood mutsje?

Procenten

100

Aantal

: 100

x 30

Slide 8 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 30% hiervan draagt een rood mutsje. Hoeveel kabouters hebben een rood mutsje?

Procenten

100

Aantal

16,5

: 100

x 30

Slide 9 - Slide

Hoeveel procent is gekleurd?

100%

25%

75%

50%

Slide 10 - Quiz

Hoeveel procent is gekleurd?

70 %

60 %

80 %

40 %

Slide 11 - Quiz

65% van 680=

406

410

412

442

Slide 12 - Quiz

12,5% van 64 =

Slide 13 - Quiz

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 12 kabouters hebben een geel mutsje. Hoeveel procent draagt een geel mutsje?

Procenten

Aantal

Slide 14 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 12 kabouters hebben een geel mutsje. Hoeveel procent draagt een geel mutsje?

Procenten

100

Aantal

Slide 15 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 12 kabouters hebben een geel mutsje. Hoeveel procent draagt een geel mutsje?

Procenten

100

Aantal

: 55

x 12

Slide 16 - Slide

Voorbeeld

Een kabouterfabriek maakt per dag 55 tuinkabouters. 12 kabouters hebben een geel mutsje. Hoeveel procent draagt een geel mutsje?

Procenten

100

Aantal

: 55

x 12

Slide 17 - Slide

€50 van de €250 is ... %

20%

25%

30%

40%

Slide 18 - Quiz

Voorbeeld

De prijs van een laptop is €350 inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?

Procenten

Aantal

Slide 19 - Slide

Voorbeeld

De prijs van een laptop is €350 inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?

Procenten

121

100

Aantal

350

Slide 20 - Slide

Voorbeeld

De prijs van een laptop is €350 inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?

Procenten

121

100

Aantal

350

289,26

: 121

x 100

Slide 21 - Slide

De prijs is €670 inclusief 21% btw, wat is de prijs exclusief btw?

Slide 22 - Open question

Een brood kost €2 exclusief 9% btw. Wat is de prijs inclusief btw?

Slide 23 - Open question

Procenten schrijven als decimaal getal

15% = 0,15

3% = 0,03

67% = 0,67

121% = 1,21

7,5% = 0,075

Zo kan je sneller je antwoord uitrekenen

Slide 24 - Slide

Voorbeeld

Een telefoon kost €550 en wordt 5% duurder

550 x 0,05 = €27,5 duurder

Nieuwe prijs = €577,50

(óf 550 x 1,05 = €577,50)

Slide 25 - Slide

Voorbeeld

Een telefoon kost €400 en wordt 10% goedkoper

400 x 0,10 = €40 goedkoper

Nieuwe prijs = €360

(óf 400 x 0,90 = €360)

Slide 26 - Slide

Procenten en decimale getallen

Schrijf in decimale getallen:

A. 80%

B. 4,4%

C. 143%

D. 7%

E. 96%

Slide 27 - Slide

Breuken als percentages

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = 50

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} = 33

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} = 25

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} = 20

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} = 12, 5

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = 10

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 0 ​} = 5

Slide 28 - Slide

Breuken als percentages

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} = 50

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} = 33

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​} = 25

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} = 20

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} = 12, 5

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​} = 10

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 0 ​} = 5

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = 75

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} = 60

Slide 29 - Slide

Breuken als percentage

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 1 0 ​} =

\frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 2 0 ​} =

Slide 30 - Slide

Wat is groter?

4 / 5

3 / 4

Slide 31 - Quiz

Wat is groter?

1 / 3

7 / 20

Slide 32 - Quiz

7 / 8 = ... % (1 dec)

Slide 33 - Open question

17 / 20 = ... %

Slide 34 - Open question

BBL les 4, procenten

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Open question

More lessons like this

Domein 4, 4.1 en 4.2

Rekenen 11.1 en 11.2

Rekenen 11.1 en 11.2

De prijs

4. rekenen met procenten met rekenmachine

6.3 Winst of verlies?

6.3 Hoe maak je winst?

Leerjaar 3 Hst 5 les 3