Trans-Atlantische slavenhandel (ook wel driehoekshandel genoemd)
Slide 2 - Slide
Slavernij op plantages
Slavenbestaan wreed. Moeten werken op plantages (opgezet met Europees kapitaal)
Grote landbouwbedrijven waarop meestal één product werd verbouwd (suiker, cacao, tabak, katoen)
Veel vraag naar in Europa. Verdienen hier kapitalen aan.
Slide 3 - Slide
Leg kort in je eigen woorden uit wat de Trans-Atlantische slavenhandel inhield.
Slide 4 - Open question
Is de volgende stelling waar of niet waar? Leg je antwoord uit. 'Wanneer de vraag naar suiker toenam, betekende dat automatisch dat de vraag naar slaven ook groter werd'.
Slide 5 - Open question
Nederland en de slavernij
Nederlands aandeel Trans-Atlantische slavenhandel 'maar' 5% --> +/- 550.000 van wie de helft naar plantages in Suriname (belangrijkste bestemming voor Nederlandse slavenschepen)
Vervoerden echter ook honderdduizenden slaven in Azië (bouw van factorijen, eigendom VOC-personeel etc.)
Indo-Europeanen
Slide 6 - Slide
Afschaffing
Abolitionisme: beweging voor afschaffing slavenhandel & slavernij. Geïnspireerd door Christendom & Verlichting (bv. Adam Smith: gedwongen arbeid in moderne economie = niet efficiënt)
1787: Society for the Abolition of the Slave Trade (G-B).
Succesvol: 1807: Britse regering verbood slavenhandel. 1833: slavernij in alle Britse kolonies afgeschaft.
Slide 7 - Slide
Afschaffing
Nederland = een van de laatste landen die slavernij verboden.
1814: slavenhandel door regering verboden, máár: pas door vertaling ‘De negerhut van oom Tom’ echt belangstelling voor slavernij.
1863: Surinaamse en Antilliaanse slaven werden vrije mensen.
Slide 8 - Slide
Leg uit welke rol de verlichting speelde in de afschaffing van de slavernij.
Slide 9 - Open question
Leg uit wat in Nederland een belangrijke rol speelde in de afschaffing van slavernij.
Slide 10 - Open question
https:
Slide 11 - Link
Open de website (link gedeeld in de chat). Bekijk eerst het filmpje (+/- 7 min) en klik vervolgens op 'start quiz' Geef hier aan hoeveel vragen je goed had.