Present perfect

Learning goal today:
Talking about unfinished things .
Talking about things that have just happened .
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Learning goal today:
Talking about unfinished things .
Talking about things that have just happened .

Slide 1 - Slide

First I need to tell you a story!

Slide 2 - Slide

What have you noticed?

Slide 3 - Slide

              Present perfect

  
have / has + voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 5 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 6 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 7 - Slide

Dus
         regelmatige werkwoorden 
                                                           
          

          onregelmatige werkwoorden
1
2
Have/ has - werkwoord + ed
Have/ Has - derde vorm onr ww

Slide 8 - Slide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 9 - Slide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 10 - Slide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen of je merkt het resultaat nog!

Slide 11 - Slide

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 12 - Slide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 13 - Slide

Quiz time!
Just a few questions to practice!

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Bij iets in het verleden dat nu nog aan de gang is.
B
Bij iets in het verleden dat al afgesloten is.

Slide 15 - Quiz

De present perfect gebruik je als iets net gebeurt is en het resultaat nog te zien is.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

My scooter … down.
A
have broke
B
have broken
C
has broke
D
has broken

Slide 17 - Quiz

Om de present perfect te maken zet je have of has voor het werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Work - Worked
Dit is een onregelmatig werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

We … across the Pacific.
A
have sailed
B
have sail
C
has sailed
D
has sail

Slide 20 - Quiz

Karim … three pieces of pizza.
A
have ate
B
have eaten
C
has ate
D
has eaten

Slide 21 - Quiz

I … 5 miles to get here.
A
have drove
B
have driven
C
has drove
D
has driven

Slide 22 - Quiz

go - went - gone
Dit is een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Someone … my DVD player!
A
has stolen
B
have stole
C
has stole
D
have stolen

Slide 24 - Quiz

David … snowboarding.
A
have never try
B
has tried never
C
has never try
D
has never tried

Slide 25 - Quiz