Met dit keuzedeel is de beroepsbeoefenaar bekwaam in eenvoudige verzorgende vaardigheden die in de zorg veel gevraagd worden. Zij kan werken volgens protocollen die bijvoorbeeld een rol spelen bij het verzamelen van gegevens via meten van de pols en temperatuur, het toedienen van medicatie, het druppelen van ogen, oren of neus van de cliënt en het aan- en uittrekken van steunkousen. De beginnend beroepsbeoefenaar kan afwijkingen bij de cliënt signaleren en daar goed mee omgaan en handelen in acute situaties. Zij weet waartoe ze zelf bevoegd is en wanneer ze de expertise van collega's moet inroepen