Hoofdstuk 2: Voorgaande journaalpost en correctieboeking
1 / 50
next
Slide 1: Slide
FadTertiary Education
This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
FAD-7 Herhaling
(1.7 en 2.3 niet)
Hoofdstuk 1: Berekening voorraden en brutowinst
Hoofdstuk 2: Voorgaande journaalpost en correctieboeking
Slide 1 - Slide
Introductie
In deze les zullen we een korte herhaling behandelen van de hoofdstukken 1 en 2.
We zullen ons richten op het oefenen met theorievragen en ook enkele opdrachten doornemen.
DIT IS ALLEEN EEN HERHALING.
NEEM DE PPT VAN DE VORIGE LESSEN GOED DOOR.
Slide 2 - Slide
Voorraden kunnen gewaardeerd worden tegen:
A
De werkelijke inkoopprijs
B
VVP
C
Een verwachte gemiddelde inkoopprijs
D
De werkelijke inkoopprijs en een verwachte inkoopprijs
Slide 3 - Quiz
Wat betekent de afkorting VVP?
A
Variable verkoopprijs
B
Voorlopige verkoopprijs
C
Vaste verekenprijs
D
Vastgestelde verkoopprijs
Slide 4 - Quiz
Wat gebeurt er met de verschillen tussen de werkelijke inkoopprijs en de geschatte gemiddelde inkoopprijs?
A
Ze worden genegeerd.
B
Ze worden apart geadministreerd als prijsverschillen.
C
Ze worden bijgeschreven op de winst-en-verliesrekening.
D
Ze worden direct verrekend met de kostprijs van verkopen.
Slide 5 - Quiz
Journaalpost VF
1300 Debiteuren
Aan 8500/8510 Opbrengst verkopen (hoog/laag)
Aan 1630/1620 Te betalen BTW (hoog/laag)
8000 Kostprijs verkopen
Aan 7000 voorraad goederen
Berekening Brutowinst
8500/8510 Opbrengst verkopen(hoog/laaag)
8000 Kostprijs verkopen. -
Brutowinst
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Gedeeltelijk kolommenbalans
Slide 8 - Slide
Op een verkoopfactuur van een verkochte en afgeleverde partij goederen staat de volgende slotregel vermeld:
Verkoopprijs goederen: € 120.000 Btw 21%: € 25.200 Factuurprijs: € 145.200 De inkoopprijs van de verkochte partij is € 70.000.
a. Geef de journaalposten van deze verkoopfactuur.
Slide 9 - Open question
b. Bereken de brutowinst op deze verkoop.
Slide 10 - Open question
Geef de grootboekrekeningen 1300, 1630, 7000, 8000 en 8500 in een schema weer
145.200
120.000
70.000
50.000
25.200
70.000
Slide 11 - Slide
Oefenen opdracht 4 en 5 (extra)
Slide 12 - Slide
Wanneer er sprake is van een voordelig prijsverschil, wat is dan de situatie?
A
De werkelijke inkoopprijs is hoger dan de vvp
B
De werkelijke inkoopprijs is gelijk aan de vvp
C
De werkelijke inkoopprijs is lager dan de vvp
D
De vvp is niet van toepassing
Slide 13 - Quiz
Hoe worden ontvangsten en afleveringen geboekt bij toepassing van vvp?
A
Tegen de laagste inkoopprijs
B
Tegen de hoogste inkoopprijs
C
Tegen een variabele prijs
D
Tegen de vaste verrekenprijs
Slide 14 - Quiz
Journaalpost inkoopboek met prijsverschil (VVP)
Slide 15 - Slide
Journaalpost
Slide 16 - Slide
Inkoopfactuur (retour)
Slide 17 - Slide
Creditinkoopfactuur
Slide 18 - Slide
Verkoopfactuur (retour)
Slide 19 - Slide
Creditverkoopfactuur
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Een handelsonderneming verwacht komend jaar de volgende hoeveelheden RR-8 te kopen: 2000 producten RR-8 à Afl. 4 4000 producten RR-8 à Afl. 5 3500 producten RR-8 à Afl. 6
Bereken de vaste verrekenprijs per product RR-8 voor komend jaar. Rond de uitkomst af op Afl. 0.10 naar boven.
Slide 24 - Open question
Een onderneming koopt een partij goederen: 1800 stuks à € 54
Kosten van de goederen: 1800 x € 54 = € 97.200 Btw 21%: € 97.200 x 21% = € 20.412 Te betalen totaal: € 97.200 + € 20.412 = € 117.612 De waarde tegen de vaste verrekenprijs (vvp) is 1800 x € 58 = € 104.400. A. Geef de journaalpost van de Inkoopprijs
Slide 25 - Open question
Op 31 December moet een voordelig prijsverschil van €550 overgeboekt worden naar rubriek 9.
Slide 26 - Open question
Oefenen opdracht 7-8-9-11 (extra)
Slide 27 - Slide
Wat geeft de rekening 7600 Prijsverschillen inkoop aan?
A
Het verschil tussen de werkelijke en de administratieve voorraad.
B
Het verschil tussen de werkelijke inkoopprijs en de vvp.
C
Het verschil tussen de administratieve en de technische voorraad.
D
Het totale aantal verkochte producten.
Slide 28 - Quiz
Wat moet er gebeuren als de werkelijke inkoopprijs aanzienlijk afwijkt van de vaste verrekenprijs (vvp)?
A
De vvp blijft ongewijzigd.
B
De vvp kan tussentijds verhoogd of verlaagd worden.
C
De inkoopprijs moet worden aangepast aan de vvp.
D
Er worden geen acties ondernomen.
Slide 29 - Quiz
Aanpassen vaste verrekenprijs
Slide 30 - Slide
Aanpassen vaste verrekenprijs (journaal bij verhogen)
Bij prijsverlaging is de JP omgekeerd
Slide 31 - Slide
Een onderneming heeft 2000 producten in voorraad. De oude vaste verrekenprijs hiervan bedraagt € 7,00. Als gevolg van onvoorziene prijsstijgingen wordt de vvp verhoogd tot € 7,50 per stuk. Journaliseer de wijziging van de vaste verrekenprijs.
Slide 32 - Open question
Op de gedeeltelijke saldibalans per 31 december toont de rekening: '7000 Voorraad goederen' een bedrag van € 29.000. 7600 prijsverschillen inkoop €1.100 Voorraadverschil € 500 Bij inventarisatie is een voorraad berekend tegen vvp van € 30.000.
Geef de voorafgaande journaalpost in verband met het voorraadverschil.
Slide 33 - Open question
Voorraadverschillen
Slide 34 - Slide
Nadelig voorraadverschil
Bij stap 3: Als de voorraadverschil voordelig is word de JP omgekeerd
Slide 35 - Slide
Oefenen opdracht 13-14-16-17-18 (extra)
Slide 36 - Slide
Wat zijn directe inkoopkosten?
A
Kosten die geen direct verband houden met ingekochte goederen.
B
Kosten die direct verband houden met een bepaalde partij ingekochte goederen.
C
Algemene kosten van de onderneming.
D
Verkoopkosten van goederen.
Slide 37 - Quiz
Waar worden directe inkoopkosten meestal geboekt?
A
Op de resultatenrekening.
B
Op de balansrekening voor voorraad goederen.
C
Op de balansrekening voor vaste activa.
D
Ze worden niet geboekt.
Slide 38 - Quiz
Toepassing van de vaste verrekenprijs inclusief directe inkoopkosten
Slide 39 - Slide
Als VVP hoger is dan factuurbedrag
Slide 40 - Slide
Als VVP lager is dan factuurbedrag
Slide 41 - Slide
Daan Janssen administreert het artikel Ortan tegen een vaste verrekenprijs van € 90 per stuk. De vaste verrekenprijs is inclusief directe inkoopkosten.
In juni koopt Daan 150 stuks Ortan. Van de inkoop zijn een factuur en een kasstuk beschikbaar. Een deel van de factuur vermeldt het volgende: Ingekocht en ontvangen 150 stuks Ortan à € 70= € 10.500 Btw 21%: € 2.205 Te betalen: € 12.705