Les 2: Dieren

Les 2: Dieren
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 2: Dieren

Slide 1 - Slide

Les planning
Les doelen bespreken
Les doelen vorige les herhalen
Theorie 
Korte quiz
zelfstandig werken
Vooruitblik 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Twee organismen kunnen zich met elkaar voortplanten. Hun jongen kunnen zich ook weer voortplanten. Deze organismen behoren tot dezelfde ............

Slide 4 - Open question

Een tijger en een leeuw behoren tot
A
dezelfde soort
B
niet tot dezelfde soort

Slide 5 - Quiz

Dierlijke cellen hebben geen
A
celkern
B
celwand
C
celmembraan
D
celplasma

Slide 6 - Quiz

Welke drie onderdelen heeft een planten cel meer dan een dierlijke cel?

Slide 7 - Open question

De cellen van schimmels hebben geen bladgroenkorrels maar wel ........... en .................

Slide 8 - Open question

Bacteriën hebben geen
A
Celplasma
B
Celkern
C
Celmembraan

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Drie type symmetrie
Tweezijdig symmetrisch
Veelzijdig symmetrisch
Niet symmetrisch

Slide 11 - Slide

Skelet
De stevige delen van een dier noem je een skelet.

Uitwendig skelet
Inwendig skelet

Slide 12 - Slide

De kreeft
Familie: geleedpotigen

Kenmerken:
Tweezijdig symmetrisch

Uitwendig skelet (pantser)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe noem je dieren die je in twee gelijke helften kunt verdelen?
A
Symmetrisch
B
Niet symmetrisch
C
Halve dieren
D
Dieren

Slide 16 - Quiz

Een dier dat je maar op één manier in twee gelijke helften kunt verdelen, is......
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 17 - Quiz

Een dier dat je op meerdere manieren in twee gelijke helften kunt verdelen, is..........
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 18 - Quiz

Een dier dat je op geen enkele manier in twee gelijke helften kunt verdelen, is.................
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 19 - Quiz

De spons is een .................... dier.
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 20 - Quiz

De zee- egel is een .................... dier.
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 21 - Quiz

De krokodil is een .................... dier.
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken
Maak Blz. 139 /m 146
Snap je het niet, steek dan je vinger op.
ben je klaar laat je werk zien aan de docent. 
timer
30:00

Slide 23 - Slide

Vooruitblik
de volgende les gaat over planten.

Slide 24 - Slide