Les 5: Bodemvruchtbaarheid

Les 5: Bodemvruchtbaarheid 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GroenMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsMBOLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

Les 5: Bodemvruchtbaarheid 

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
Tijd
Onderwerp
Inhoud/werkvorm
7.00
Goedemorgen!
Opstart
7.10
Keek op de week
Gedaan en geleerd
7.20
Terugblik vorige keer 
Herhalingsopdracht 
7.35
Bodem, soorten, NPK, pH
Theorie en opdracht
8.10
Bodem zuurgraad 
Theorie en opdracht buiten
8.50
Afsluiting 
Tips en tops 

Slide 2 - Slide

Doelen
Na deze les kan je:
  • Een presentatie geven over de bodemvruchtbaarheid. 
  • Uitleggen wat NPK betekent en wat de invloed is op de plant. 
  • Van NL grondsoorten eigenschappen benoemen en welke flora er op groeit.
  • Uitleggen wat de invloed is van zuurgraad op de plant. 
  • Bepalen op vier verschillende plekken wat het verschil is in bodemgezondheid. 


Slide 3 - Slide

Grondsoorten in NL
Geef aan waar je de grondsoorten vindt: 
Klei
Zand 

Slide 4 - Slide

Wat is de beste definitie van bodem?
A
Bovenste laag van de aardkorst
B
Bovenste laag met wortels
C
Bovenste laag van de aardkorst door planten beworteld
D
Bovenste laag grond waar planten op groeien.

Slide 5 - Quiz

Bodem
Bovenste laag van de aardkorst die door planten beworteld wordt.  (Rhizosfeer) 

Verschillende grondlagen.

 

Slide 6 - Slide

Wat bedoelen we met "grond"?
A
Materiaal dat bestaat uit vaste stof, meststoffen en mineralen
B
Materiaal dat bestaat uit vaste stof, lucht en water.
C
Materiaal dat bestaat uit vaste stof, water en mineralen
D
Materiaal dat bestaat uit vaste stof, organische stof en mineralen.

Slide 7 - Quiz

Grond
Los materiaal dat bestaat uit sediment (vast materiaal), water en lucht.  

Slide 8 - Slide

Bodemstructuur

Slide 9 - Slide

Welke 5 functies heeft de bodem?

Slide 10 - Open question

Functies van de bodem
  • draagvlak voor mens en dier
  • teelt van gewassen
  • ecosysteemdiensten (afbreken en opbouw van stoffen) 
  • drinkwaterwinning 
  • winning van bouwmaterialen, gas, olie 

Slide 11 - Slide

Bodemstructuur 
Bodem met organische stof en meststof. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Grondsoorten Nederland
Grondsoorten Nederland 
Opdracht: Zoek op internet naar: 
  •  de eigenschappen
  • plekken waar de grondsoort te vinden is 
  • aan welke beplanting kan je de grondsoort herkennen

Slide 14 - Slide

Meststoffen
NPK staat voor de drie belangrijkste voedingsstoffen die een plant nodig heeft. 
De N staat voor stikstof, 
de P voor fosfaat 
en de K voor kalium.

Slide 15 - Slide

Voedingsstoffen NPK 
N = Stikstof. Geeft de plant een groene kleur en bevordert de groei van de plant



P = Fosfor is een onderdeel van het energietransport binnen de plant. Is belangrijk  voor de vorming van wortels, bloemen en zaden.

K = Kalium. Zorgt voor de algehele gezondheid van de plant. 

Slide 16 - Slide

Voedingsstoffen NPK 
N = Stikstof. Stimuleert de groei van de plant (celdeling). Zonder stikstof kan een plant zijn cellen niet vernieuwen en sterft de plant na verloop van tijd.


P = Fosfor is een onderdeel van het energietransport binnen de plant. Is belangrijk  voor de vorming van wortels, bloemen en zaden.

K = Kalium. Zorgt voor de algehele gezondheid van de plant. Activeert verschillende enzymen, speelt een rol in het zoutbalans van de plant.

Slide 17 - Slide

Opdracht: Maak het lijstje af! 
N = Stikstof. Bevordert bladgroei. 
P = Fosfor. Bevordert de wortelgroei en bloei (opname van water en voedingsstoffen)

K = Kalium. Zorgt voor de algehele gezondheid van de plant
Ca =
Mg =
S = 

Slide 18 - Slide

Theorie:  
Ph = zuurgraad: heeft invloed op de groei van planten. De zuurgraad geeft aan in welke mate stoffen die planten nodig hebben aanwezig zijn in de bodem. 

Ideale pH =  6-7 
Neutraal = 7 
Zuur = < 7
Basisch of alkalisch  = > 7







Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Opdracht film
Schrijf zoveel mogelijk informatie die je in de film hebt gehoord op. 

Slide 21 - Slide

Blik werpen
Wat weet je nu wat je vanmorgen nog niet wist? 
Wat onthoudt je vandaag? 
Een tip en een top

Volgende keer: 


Slide 22 - Slide