Paragraaf 7.1 - NT3

'De snackwagen'
Paragraaf 7.1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

'De snackwagen'
Paragraaf 7.1

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 7
- Welke factoren spelen een rol bij produceren?
- Welke weg legt een product af voordat het in de winkel ligt?
- Waar moet ik rekening mee houden als ik zelf ga werken?
- Wat is een CAO? En wat heb ik daaraan?
- In welke sectoren kan ik in de toekomst allemaal werken?
- Waarom gaan mensen eigenlijk iedere dag werken?
- Hoe zitten die bedrijven waar mensen werken eigenlijk in elkaar?





Slide 2 - Slide

Leerdoelen van vandaag
- Je kunt uitleggen wat er nodig is om te produceren. 

- Je weet welke productie factoren er bestaan. 

- Je kunt onderscheid maken tussen de formele en de informele sector.

- Je kunt uitleggen wat kapitaalintensieve en arbeidsintensieve producten/diensten zijn.

 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat is GEEN productiefactor?
A
ondernemerschap
B
kapitaal
C
winst
D
arbeid

Slide 5 - Quiz

Produceren
Het maken van goederen en het leveren van diensten. 

Goederen: tafels, eten, drinken, kleding etc.

Diensten: kapper, restaurant, vlucht met een vliegtuig etc.

Slide 6 - Slide

Productiefactoren
- Arbeid

- Natuur

- Kapitaal

- Ondernemerschap

Slide 7 - Slide

Formele vs informele productie
- Formeel: productie in een 
bedrijf (mensen worden 
betaald)

- Informele productie: 
thuis produceren, 
vrijwilligerswerk of zwart 
werken


Slide 8 - Slide

Investeren

Slide 9 - Slide

Kapitaal vs arbeidsintensief
Kapitaalintensieve productie: produceren met veel kapitaal en relatief weinig arbeid

Arbeidsintensieve productie: produceren met veel arbeid en relatief weinig kapitaal

Slide 10 - Slide

Welk voorbeeld is arbeidsintensieve productie?
A
vliegtuigbouw
B
onderhoud van wegen
C
kapper

Slide 11 - Quiz

Kapitaalgoederen en consumptiegoederen
Kapitaalgoederen: een investering voor een bedrijf of instelling

Consumptiegoederen: een product dat je thuis gebruikt

Slide 12 - Slide

Een zaag die je gebruikt om een schuur in de tuin op maat te maken is:
A
Een consumptiegoed
B
Een kapitaalgoed

Slide 13 - Quiz

Welk onderdeel hoort bij welke productiefactor?

Slide 14 - Slide