This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Paragraaf 8.5 Doping en drugs
Slide 1 - Slide
Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg :
'8.5 doping en drugs'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- plaatjes invullen/kleur geven
Klassikale afsluiting
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
1. Je kan uitleggen wat doping doet.
2. Je kan uitleggen hoe drugs je lichaam kan beïnvloeden.
3. Je kan uitleggen wat de gevolgen van drugsgebruik kunnen zijn.
Slide 3 - Slide
Welke van de volgende organen is GEEN uitscheidingsorgaan?
A
De longen
B
De lever
C
De huid
D
De alvleesklier
Slide 4 - Quiz
Wat doet de lever?
A
De lever slaat glucose op + maakt gal
B
De lever breekt bloedplasma af
C
De lever breekt cholesterol af
D
De lever voorziet de darmen van zuurstof
Slide 5 - Quiz
Welk deel van de nier is hier aangegeven?
A
Nierader
B
Niermerg
C
Nierschors
D
Nierbekken
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
1-Amfetamine ; stimulerende stof, oppeppende werking. Sporter voelt vermoeidheid niet en kan daardoor langer doorgaan.
Anabole steroïden ; stoffen die zorgen dat spieren groeien. Krachtsporters en sprinters proberen zo meer spiermassa te krijgen.
2- Bloeddoping ; kunstmatig verhogen van rode bloedellen. Meer rode bloedcellen = betere zuurstoftoevoer naar de spieren. Epo = hormoon dat regelt dat het rode beenmerg rode bloedellen gaat maken. Inspuiten Epo.