H6.2 Het gaat om de winst

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

6.2 Het gaat om de winst!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 1)
Een ondernemer wil winst maken...
  • verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs is zijn brutowinst 
  • brutowinst als percentage van de inkoopprijs is brutowinstopslag 
Verkoopprijs kano € 180
Inkoopprijs kano € 95
Brutowinst 180 - 95 = € 85
Brutowinstmarge = (85 : 95) x 100 = 89,5%
Verkoopprijs kano € 180
Inkoopprijs kano € 95
Brutowinst 180 - 95 = € 85

Slide 7 - Slide

Blz 164 opgave 2

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

BTW:
  • Belasting toegevoegde waarde / omzetbelasting
  • 9% -> bepaalde producten (bijv. levensmiddelen)
  • 21% -> normaal tarief
  • De verkoper draagt dit af (betaald dit) aan de belastingdienst
Het gaat om de winst!                                                     

Slide 14 - Slide

btw
Consumentenprijs
verkoopprijs kano € 180
btw kano 0,21 x 180 = € 37,80
Consumentenprijs = 180 + 37,80 = € 217,80
VB
6.2.1 Het gaat om de winst!                                                  
verkoopprijs

  • De verkoopprijs + BTW = de consumentenprijs
  • (100%) + (9% of 21%) = (109% of 121%)

Slide 15 - Slide

Blz 165 opgave 5

Slide 16 - Slide

Blz 165 opgave 6

Slide 17 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien wat de verkoopprijs is.
  • 217,80 / 121 * 100 = € 180

Slide 18 - Slide

6.2.1 Het gaat om de winst!                                                     Leerdoel 3)
  • verkoopprijs
  • btw                          +
  •  consumentenprijs
  • 100%
  •      9% +
  •  109%
  • 100%
  •    21% +
  •  121%
  • De consumentenprijs van een kano is € 217,80.
  • -> Laat met een berekening zien hoeveel btw je betaald.

Slide 19 - Slide

  • Omzet
  • Inkoopwaarde -
  • Brutowinst
  • Overige / bedrijfskosten -
  • Nettoresultaat


afzet x verkoopprijs
O
afzet x inkoopprijs
I
Andere kosten dan inkoopkosten (bijv. huur-, loon- en reclamekosten)
O
Let op! Dit kan nettwinst of nettoverlies zijn
N
€ 100 inkoopwaarde van een kano
I
€ 180 verkoopwaarde van een kano
V
€ 2000 loonkosten
€ 1200 huurkosten
€ 200 afschrijvingen
€ 100 verzekeringen

O
B
Afzet 100 kano's
A
6.2.1 Het gaat om de winst!                                             Leerdoel 4) en 5)

Slide 20 - Slide

Aan de slag
  • H6.2: opgaven 1 tot en met 11 

Slide 21 - Slide