herhaling blok 1 en blok 2 lezen + zakelijke e-mail

Herhaling blok 1 en 2 Lezen
en het schrijven van een zakelijke e-mail
Toetsweekstof
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling blok 1 en 2 Lezen
en het schrijven van een zakelijke e-mail
Toetsweekstof

Slide 1 - Slide

Teksdoelen in Op niveau
  • Informeren
  • Uitleggen
  • Mening geven
    (opiniëren/beschouwen)
  • Overtuigen
  • Amuseren
  • Activeren

Slide 2 - Slide

Deze tekst is een ... .
A
amuserende tekst
B
overtuigende tekst
C
informerende tekst
D
uitleggende tekst

Slide 3 - Quiz

Het doel van deze tekst is ... .
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen

Slide 4 - Quiz

Het doel van deze tekst is ... .
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren

Slide 5 - Quiz

Het doel van deze tekst is ... .
A
informeren
B
uitleg geven
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 6 - Quiz

Inleiding

  1. Het onderwerp wordt genoemd
  2. Reden voor het schrijven
  3. Een of meerdere vragen
  4. Kort, bijzonder verhaaltje (anekdote)

Slide 7 - Slide

Middenstuk


De deelonderwerpen die met het onderwerp te maken hebben, worden in het middenstuk behandeld.

Slide 8 - Slide

Slot

  1. Advies
  2. Samenvatting
  3. Conclusie

Slide 9 - Slide

Wat is de juiste indeling van een tekst?
A
Amuseren, middenstuk,slot
B
Inleiding, middenstuk, hoofdgedachte
C
Titel, middenstuk,slot
D
Inleiding, middenstuk, slot

Slide 10 - Quiz

Wat hoort NIET bij de indeling van een tekst?
A
inleiding
B
middenstuk
C
deelonderwerp
D
slot

Slide 11 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 12 - Drag question

Tekst
Het onderwerp van een tekst
Een alinea
Een deelon-
derwerp
Een tussenkopje
In 1 of 2 woorden waar de tekst over gaat. 
Een groepje zinnen dat bij elkaar hoort
In 1 of 2 woorden waar de alinea over gaat
Een titel boven een alinea

Slide 13 - Drag question

Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald. 
Het onderwerp van een alinea. 

Slide 14 - Drag question

Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: reden
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 15 - Quiz

Snorkelen is mijn favoriete hobby, daarnaast houd ik van lezen.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband : tegenstelling
C
Tekstverband: reden
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 16 - Quiz

Ze heeft mijn brief nooit ontvangen, doordat ik de postzegel ben vergeten.
A
Tekstverband: oorzaak-gevolg
B
Tekstverband: reden
C
Tekstverband: conclusie
D
Tekstverband: middel-doel

Slide 17 - Quiz

Om koning te kunnen worden, moest Stach 7 opdrachten volbrengen.
A
Tekstverband: oorzaak-gevolg
B
Tekstverband: reden
C
Tekstverband: conclusie
D
Tekstverband: middel-doel

Slide 18 - Quiz

Marijke is gek op dieren. Daarom wil ze later dierenarts worden.
A
Tekstverband: oorzaak-gevolg
B
Tekstverband: reden
C
Tekstverband: conclusie
D
Tekstverband: middel-doel

Slide 19 - Quiz

Het was dus niet zo erg!
A
Tekstverband: oorzaak-gevolg
B
Tekstverband: reden
C
Tekstverband: conclusie
D
Tekstverband: middel-doel

Slide 20 - Quiz

Een zakelijke email is vooral
A
formeel
B
informeel

Slide 21 - Quiz

Een zakelijke mail stuur je
A
naar je (beste) vrienden
B
naar bedrijven of instellingen

Slide 22 - Quiz

De opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleidende zin
  • Alinea 1 (!)
  • Alinea 2 (!)
  • Afsluitende zin
  • Slotformule
  • Naam

Slide 23 - Slide

Kies de juiste aanhef...
A
Hallo heer, mevrouw,
B
Geachte heer, mevrouw,
C
Geachte heer en mevrouw,

Slide 24 - Quiz

De inleidende zin
  • Stel jezelf voor. 'Mijn naam is Lara Lopez. Ik ben 14 jaar  en ik zit op het Zuiderzee College'. 
  • Vertel waarom je de e-mail schrijft: 'Ik schrijf deze mail, omdat...'

Slide 25 - Slide

Welk woord gebruik je NOOIT aan het begin van de eerste zin?
A
Ik
B
Gisteren
C
Mijn
D
Zoals

Slide 26 - Quiz

Het middenstuk
  • Het middenstuk bestaat altijd uit minstens twee alinea's
  • In deze alinea's beschrijf je punten uit de opdracht.
  • Beschrijf de punten kort en bondig.
  • Bedenk er alleen dingen bij als dat in de opdracht gevraagd wordt.
  • Maak alleen gebruik van woorden die je goed kent, dit voorkomt spelfouten! 
  • Maak de zinnen niet te lang.

Slide 27 - Slide

In een zakelijke email spreek je de geadresseerde aan met 'u'
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Afsluiting
- In de afsluiting rond je de e-mail netjes af. 

- Benoem wat je verwacht van de geadresseerde.

- Bij een klacht of verzoek bedank je de geadresseerde alvast voor de moeite.

Slide 29 - Slide

Slotformule en je naam
Gebruik de slotformule:
  • Met vriendelijke groet,

Onder 'Met vriendelijke groet' sluit je af met je voor- en achternaam.

Slide 30 - Slide

Onderaan de e-mail schrijf je
A
je voornaam
B
je achternaam
C
je voor- en achternaam

Slide 31 - Quiz

Het schrijven van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
  • Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam
  • Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
  • In de aanhef gebruik je alleen de achternaam 

  • Slot van de mail: eigen voor- + achternaam



Slide 32 - Slide

Het schrijven van namen
Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,

Geachte heer/mevrouw, 

Slide 33 - Slide

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 34 - Quiz

Je schrijft een zakelijke e-mail aan ronan de mik. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer De Mik
B
Geachte heer De Mik
C
Geachte Ronan
D
Geachte de Mik

Slide 35 - Quiz

Conventies zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • BCC:
  • Onderwerp::        Het onderwerp van de mail
  • Aanhef                  (Geachte heer, mevrouw,)
  • Inleiding               (Mijn naam is.............  + reden van schrijven)
  • Kern                        (Behandel de punten)                                Denk aan de alinea's! 
  • Slot                          (Benoem je verwachtingen en bedank bij een klacht of verzoek) 
  • Slotformule         (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw  voor- en achternaam    

Slide 36 - Slide

Wat heb ik geleerd?

Slide 37 - Mind map