HA1B/H 13-3-2023

HA1B/H 13-3-2023
Bonjour classe  
Le 3 septembre 2023
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HA1B/H 13-3-2023
Bonjour classe  
Le 3 septembre 2023

Slide 1 - Slide

Qui est ton/ta prof préféré(e)?

Slide 2 - Slide

La table de matières 
  • Interroger
  • Corriger: les devoirs
  • Quiz!
  • Au travail!
  • La fin!

Slide 3 - Slide

Interroger: Bron G

Slide 4 - Slide

Corriger: les devoirs 
Exercices: 30 jusqu'à 31

Slide 5 - Slide

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
haar, zijn
B
zij, hij
C
mijn, jouw
D
jullie, onze

Slide 6 - Quiz

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 7 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 8 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
duidt een persoon, dier of ding aan
B
geeft aan van wie iets is.

Slide 9 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 10 - Quiz

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 11 - Quiz

In welke zin is het juiste bezittelijk voornaamwoord gekozen?
A
Mon père parle beaucoup.
B
Ma père parle beaucoup.
C
Mes père parle beaucoup.

Slide 12 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?
A
ton, ta,mes
B
mon, ma, mes
C
ton, ta, tes
D
ton, mon, tes

Slide 13 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan, aan het woord dat erachter staat
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

In welke zin zit een bezittelijk voornaamwoord?
A
Elle a un chat qui s'appelle Zon.
B
Elle a un chat et c'est un chat adorable.
C
Elle a un chat qui n'est pas vraiment son chat.
D
Elle a un chat qui cherche les poissons.

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 17 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 18 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 19 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 20 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
leur
B
tes
C
son
D
ses

Slide 21 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......parents sont divorcés.
A
Mon
B
Mes
C
Ma

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......amie est Julie.
A
Ton
B
Ta
C
Tes

Slide 24 - Quiz

Les devoirs
Apprendre: bron A jusqu'à H

Faire: exercices 32 et 33

Slide 25 - Slide