2/10: Met of zonder -n?

Nederlands
lezen

spelling
timer
15:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
lezen

spelling
timer
15:00

Slide 1 - Slide

DOEL
- Ik weet wanneer ik een 
meervoud -n- moet gebruiken bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 2 - Slide

Neem de zin over! Wel of geen -n?

Alle klasgenoten hadden nieuwe kleren gekocht. Sommige(n) hadden een nieuwe spijkerbroek. Enkele(n) daarvan waren donkerblauw, maar de meeste(n) vonden de lichtblauwe het mooist

Slide 3 - Open question

 De regel
Telwoorden als sommige, enkele, enige etc. schrijf je soms met een -n en soms zonder een -n. 
Je schrijft alleen een -n als de zin aan twee voorwaarden voldoet:

1. Het woord verwijst naar personen. 
2. Het woord is zelfstandig gebruikt.

Slide 4 - Slide

Zelfstandig?
Woorden als sommige, enkele, allen etc.
- bijvoeglijk: Enkele eethuizen, sommige slangen, alle apothekers etc.

- zelfstandig: Allen kregen een gratis consumptie van het theater.

--> Allen = de aanwezige mensen


Slide 5 - Slide

Uitzondering!

Groep die bestaat uit telwoorden die altijd met een -n worden geschreven:

Woorden als duizenden, tientallen, honderden, miljoenen. 



Slide 6 - Slide

Wel of geen -n?
Sommige(n) kregen een extra kerstpakket
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 7 - Quiz

Wel of geen -n?

De Vindicatleden hebben een busfeest gehouden, maar sommige(n) hebben niet mee gefeest.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 8 - Quiz

Met of zonder -n?
Die boeken zijn al erg oud, maar sommige(n) zijn best leuk
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 9 - Quiz

Met of zonder -n?
Die boeken zijn best oud, maar sommige(n) lezen die al te graag.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 10 - Quiz

Sommige/ sommigen komen lopend naar school.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 11 - Quiz

Samenvatting
Telwoorden/bijvoeglijke naamwoorden als enkele, sommige, alle etc. schrijf je soms met een -n. 
Twee voorwaarden:

1. Het woord verwijst naar personen. 
2. Het woord is zelfstandig gebruikt. 

Slide 12 - Slide

aan de slag:
lesboek: HS7, paragraaf 3 (blz. 246)

opdracht 1: klassikaal
opdracht 2+3: zelfstandig

Slide 13 - Slide

DOEL
- Ik weet wanneer ik een 
meervoud -n- moet gebruiken bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. 

Slide 14 - Slide