leei: 1v herhaling toetsstof woordsoorten en wwspelling

Herhaling toetsstof
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Herhaling toetsstof

Slide 1 - Slide

Wat zijn lidwoorden?
A
Fiets, auto, bus
B
Op, in, tussen
C
De, het, een
D
Slapen, rennen, zwemmen

Slide 2 - Quiz

Wat is geen bepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
geen
D
een

Slide 3 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 4 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 5 - Quiz

"Wie heeft dat mooie verhaal geschreven?"
Het zelfstandig naamwoord is:
A
Wie
B
dat
C
mooie
D
verhaal

Slide 6 - Quiz

Benoem het werkwoord.

Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk.

Slide 7 - Open question

Het gebeur... vroeger vaker dat leerlingen geen fouten maakten in werkwoordspelling.
A
gebeurde
B
gebeurt
C
gebeurd
D
gebeurdde

Slide 8 - Quiz

(Worden) je broer gisteren ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt
C
Werd
D
Werden

Slide 9 - Quiz

Welk werkwoord is GOED gespeld
A
dat heb je goed gespelt
B
het besteedde bedrag
C
hij spoedde zich naar huis
D
hij word oud

Slide 10 - Quiz

Wat is de verleden tijd van:
bederven
A
bedorf
B
bedierf
C
bederfte
D
bederfde

Slide 11 - Quiz

Verleden tijd
Jij (verbieden)

Slide 12 - Open question

Wat is de verleden tijd van:
treden
A
trad
B
trat
C
tradt
D
treedde

Slide 13 - Quiz

Verleden tijd
wij (werpen)

Slide 14 - Open question

Wat is de verleden tijd van
ik mis
A
ik mistte
B
ik miste

Slide 15 - Quiz

Verleden tijd
Hij (racen)

Slide 16 - Open question

Verleden tijd
A
Ik stuntte
B
Ik stunte

Slide 17 - Quiz

Wat is de verleden tijd van 'hij weet'?

Slide 18 - Open question

Wat is de regel voor de verleden tijd enkelvoud?
A
stam, stam +t, stam +en
B
bij tkfschpx -te of -ten
C
bij tkfschpx -te of -de
D
ge + ww + -d of -t

Slide 19 - Quiz

Verleden tijd
Wij (wachten)

Slide 20 - Open question

Wat is de regel voor de verleden tijd meervoud?
A
bij dbrmvlgzwn -> den
B
bij tkfschpx -> -ten
C
bij tkfschpx -> -den
D
bij tkfschpx -> -ten of -den

Slide 21 - Quiz

Welk zinsdeel is belangrijk om een goede verleden tijdsvorm te maken?

Slide 22 - Open question

De leerlingen (antwoorden) geduldig op de vragen van de leraar

Slide 23 - Open question

Klaar voor de toets?
A
Ik heb er 100% vertrouwen in, ik ga voor een 10
B
Ik ga thuis toch nog een paar dingetjes opzoeken
C
Ik haal zeker een voldoende
D
Ik moet nog flink gaan oefenen

Slide 24 - Quiz