Sport

Fantastische Freizeit

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fantastische Freizeit

Slide 1 - Slide

Die Freizeit

Een week telt 168 uur en daarvan zit je maar zo'n 35 op school. Natuurlijk moet je ook nog een paar uur slapen maar er blijft genoeg tijd voor hobby's.
Alles rondom het thema sport gaan we in hoofdstuk 11 leren.

Slide 2 - Slide

Lernziele:
  • Ich kann zwei Filme über das Thema: "Sport" verstehen;
  • Ich kenne mindestens fünf Wörter die mit dem Thema "Sport" zu tun haben.

Slide 3 - Slide

Welche Sportarten
kennt ihr?

Slide 4 - Mind map

Veel  Duitse woorden lijken op hun Nederlandse vertaalwoorden. Vooral op het gebied van sport zul je veel overeenkomsten  zien. Je gaat met een quiz nu een aantal nieuwe woorden  leren.

Slide 5 - Slide


A
reiten
B
tanzen
C
schwimmen
D
malen

Slide 6 - Quiz


A
reiten
B
malen
C
singen
D
tanzen

Slide 7 - Quiz


A
Fußball spielen
B
Volleyballen
C
Volleyball spielen
D
Tischtennis spielen

Slide 8 - Quiz


A
singen
B
Rad fahren
C
schwimmen
D
reiten

Slide 9 - Quiz


A
Volleyball spielen
B
Fußball spielen
C
Minigolf spielen
D
Schlittschuh laufen

Slide 10 - Quiz


A
Ski laufen
B
Skien
C
reiten
D
tanzen

Slide 11 - Quiz


A
reiten
B
Ski laufen
C
Rad fahren
D
malen

Slide 12 - Quiz


A
Rad fahren
B
Ski laufen
C
Schlittschuh laufen
D
tanzen

Slide 13 - Quiz


A
der Sportverein
B
der Spitzensportler
C
der Radfahrer

Slide 14 - Quiz

de wereldkampioen
A
der Kampioen
B
der Europameister
C
der Weltmeister

Slide 15 - Quiz


A
das Fußballfeld
B
der Sportverein
C
die Kondition

Slide 16 - Quiz


A
Tafeltennis spielen
B
Tischtennis spielen
C
Tischtennissen

Slide 17 - Quiz


A
gewinnen
B
üben
C
trainieren
D
singen

Slide 18 - Quiz


A
gewinnen
B
verlieren

Slide 19 - Quiz

Je hebt net 13 (nieuwe) Duitse woorden geleerd.
Weet je nog welke er waren?
Schrijf zo veel op als jij je kan herinneren.
timer
1:00

Slide 20 - Open question

Wat denk je?
Welke sport zie je op de foto.

A
Akrobatik
B
Trampolinspringen
C
Salto springen
D
Parkour

Slide 21 - Quiz

 Wat precies is Parkour?

 Bekijk de volgende film.
Schrijf in het kort op in je schrift wat de sport Parkour  inhoudt.
Na het filmpje volgen nog een aantal meerkeuzevragen.


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Die Mädchen machen auch Parkour.
Wie viele Mädchen machen hier mit?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Vor jedem Training sollst du...........
(voor elke training moet je....)
A
aufwärmen
B
gut ausschlafen
C
keine Angst haben (niet bang zijn)
D
nichts essen

Slide 25 - Quiz

Was musst du bei diesem Sport immer bei dir haben?
A
gute Schuhe (goede schoenen)
B
einen Freund
C
Wasser
D
Glück (geluk)

Slide 26 - Quiz

Wat doen Duitse jongeren zoal in hun vrije tijd?


  •  Bekijk het volgende filmpje.


  •  Hoeveel vrijetijdsbestedingen hoor je?


  •  Schrijf in het Duits of Nederlands.

      

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Buch


Maak nu de volgende opdrachten in je boek:

Aufgabe 2
Aufgabe 3
Heb je daarna nog tijd over?
Oefen alvast met de woordjes van Wörterliste "Story: stolpern" (TB Seite 134)



Kapitel 11: Aufgabe 2 + 3

Slide 29 - Slide

Lernziele:
  • Ich kann zwei Filme über das Thema: "Sport" verstehen;
  • Ich kenne mindestens fünf Wörter die mit dem Thema "Sport" zu tun haben.

Slide 30 - Slide

Schreibe so viel wie möglich (neu) gelernte Wörter auf über das Thema: "Sport"

Slide 31 - Open question