18-3 apotheek

Wat kun je smeren?
A
B
C
D
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat kun je smeren?
A
B
C
D

Slide 1 - Quiz

Wat kun je innemen?
A
B
C
D

Slide 2 - Quiz

Wat kun je inademen?
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

Wat kun je doorslikken?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Waar zie je:
de HUID?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Waar zie je
de ZALF?
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

Waar zie je
de druppels?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Waar zie je
de hoestsiroop?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Waar zie je
de PILLEN en TABLETTEN?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

3x per dag betekent...
A
's ochtends 's middags
B
's ochtends
C
's ochtends 's middags 's avonds
D
's ochtends 's avonds

Slide 10 - Quiz

Waar zie je
de APOTHEEK?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Waar zie je
het RECEPT?
A
B
C

Slide 12 - Quiz

Wat moet je niet innemen?
A
B

Slide 13 - Quiz

Waar zie je
AVOND?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Waar zie je
OCHTEND?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Waar zie je
NACHT?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Waar zie je
MIDDAG?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Waar zie je
VOOR de maaltijd?
A
B
C

Slide 18 - Quiz

Waar zie je
TIJDENS de maaltijd?
A
B
C

Slide 19 - Quiz

Waar zie je
NA de maaltijd?
A
B
C

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

voor het eten/ voor de maaltijd

Slide 22 - Slide

bij het eten/ bij de maaltijd

Slide 23 - Slide

Na het eten/ na de maaltijd

Slide 24 - Slide