Natuurkunde Eindquiz Havo 2

Nask-quiz
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NaskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nask-quiz

Slide 1 - Slide

Wie weet er nog het meeste van een heel jaar Nask ?
We zullen het straks weten!
Ga er maar eens goed voor zitten...........

Slide 2 - Slide

Wat is GEEN afspraak in een practicumlokaal?
A
Doe lang haar in een staart.
B
Proef nooit van een stof
C
Draai bij binnenkomst altijd de gaskraan open.
D
Ruik nooit zomaar aan een stof.

Slide 3 - Quiz

Welke soort vlam kun je NIET met een gasbrander maken?
A
gele
B
blauwe
C
ruisende
D
rode

Slide 4 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Milieugevaarlijk
B
Giftig
C
Licht ontvlambaar
D
Corrosief en bijtend

Slide 5 - Quiz

Met welke eenheid wordt de grootheid massa weergegeven?
A
kilogram (kg)
B
seconde (s)
C
meter (m)
D
kubieke meter (m³)

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN eenheid voor temperatuur?
A
Celsius
B
Kelvin
C
Newton
D
Fahrenheit

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van warmtetransport zie je hier?
A
straling
B
stroming
C
geleiding
D
alle 3

Slide 8 - Quiz

Wat is er nodig bij verbranding?
A
Brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur
B
Brandstof, water en ontbrandingstemperatuur
C
Water, zuurstof en ontbrandingstemperatuur
D
Brandstof, zuurstof en water

Slide 9 - Quiz

Welke zin hoort er niet bij?
A
Geluid ontstaat door trillingen in een geluidsbron
B
Geluid bestaat uit drukverschillen die zich als geluidsgolven verplaatsen
C
Geluid kun je registreren met je oren
D
Geluid heeft een snelheid van 300.000 km/s

Slide 10 - Quiz

Wat is de snelheid van geluid?
A
343 km/s
B
343 km/h
C
343 m/s
D
343 m/h

Slide 11 - Quiz

Met welke formule kun je de snelheid berekenen?
A
t=vs
B
s=vt
C
v=ts
D
v=st

Slide 12 - Quiz

Hoeveel km/h is 10 m/s
A
3,6 km/h
B
36 km/h
C
0,36 km/h
D
360 km/h

Slide 13 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 1?
A
vervluchtigen
B
smelten
C
rijpen
D
condenseren

Slide 14 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 4?
A
vervluchtigen
B
stollen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 15 - Quiz

De waterdamp die van de waterkoker afkomt, is water in de...
A
Vloeibare fase
B
Gasfase
C
Vaste fase

Slide 16 - Quiz

Een duikboot kan zinken, zweven en drijven omdat hij
A
zijn dichtheid kan veranderen
B
zijn massa kan veranderen
C
zijn volume kan veranderen
D
vol met lucht zit

Slide 17 - Quiz

In de afbeelding zie je een voorstelling van het deeltjesmodel van een bepaalde stof.
In welke fase is deze stof?

A
de gasfase
B
de vaste fase
C
de vloeibare fase

Slide 18 - Quiz

Een blokje met een grotere dichtheid dan water gaat ......... in water.
A
drijven
B
zweven
C
zinken

Slide 19 - Quiz

Je gaat ijs verwarmen. In welke volgorde komen de faseovergangen dan voor?
A
eerst smelten, dan condenseren
B
eerst smelten, dan stollen
C
eerst smelten, dan verdampen
D
eerst verdampen, dan condenseren

Slide 20 - Quiz

Is dit een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 21 - Quiz

Welke schakeling staat er afgebeeld?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling
C
gemengde schakeling

Slide 22 - Quiz

energieverbruik per seconde noem je ook wel ....?
A
Energieverbruik
B
Vermogen
C
Elektriciteit
D
Tijd

Slide 23 - Quiz

Formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 24 - Quiz

De rood wit blauwe (Nederlandse) vlag wordt bekeken onder rood licht. Welke kleuren zie je?
A
Rood wit blauw
B
Rood zwart zwart
C
Zwart blauw blauw
D
Rood rood zwart

Slide 25 - Quiz

Hoe zie je het licht van de zon?
A
Oranje licht
B
Rood licht
C
Wit licht
D
Geel licht

Slide 26 - Quiz

Welk soort licht is warmtestraling?
A
alleen ultraviolet licht
B
alleen infrarood licht
C
zowel infrarood als ultraviolet licht
D
wit licht

Slide 27 - Quiz

De rode lijn op de afbeelding hiernaast maakt deel uit van de
A
wet van behoud van massa
B
wet van behoud van energie
C
spiegelwet
D
wet van Archimedes

Slide 28 - Quiz

Wat is de spiegelwet?
A
"letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"een spiegel is altijd vlak"

Slide 29 - Quiz

Wat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Een scherpe schaduw en eenpuntslichtbron
B
Een onscherpe schaduw en eenpuntslichtbron
C
Een tweepuntslichtbron
D
Een eenpuntslichtbron

Slide 30 - Quiz

In de foto zie je de schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.
Wat voor schaduw is er bij 1 ?

A
Halfschaduw
B
Kernschaduw

Slide 31 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
eenparig
B
periodiek
C
vertraagd
D
versneld

Slide 32 - Quiz