1.5 Jagers en boeren, Egyptenaren - bronnen

Welkom!
Geschiedenis
M1
14 oktober 2024

Wat ligt er op tafel?
- Schrift
- Pen/potlood
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom!
Geschiedenis
M1
14 oktober 2024

Wat ligt er op tafel?
- Schrift
- Pen/potlood

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik 1.4
  • Uitleg 1.5 
  • Pauzemomentje


  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Cultuur en natuur
Cultuur
Alles wat door mensen wordt gedacht, gedaan en gemaakt.
Voorbeelden: Wapens, beelden, kleren, goden, sieraden, tempels, werktuigen, huizen…

Natuur
Alles wat niet door mensen is gemaakt.
Voorbeelden: Bergen, rivieren, bossen, woestijnen, zeeën, dieren…
 


Slide 9 - Slide

Prehistorie en historie
Prehistorie
De tijd waarin mensen nog niet konden lezen en schrijven.
> Uit de prehistorie hebben we alleen ongeschreven bronnen.
Historie
De tijd waarin in ieder geval een deel van de mensen kon lezen en schrijven.
> Uit de historie hebben we geschreven + ongeschreven bronnen.
Archeoloog
Een archeoloog onderzoekt het verleden met hulp van vooral ongeschreven bronnen (opgravingen).


Slide 10 - Slide

1.5 Jagers en boeren, Egyptenaren - bronnen

Slide 11 - Slide

Wat zijn bronnen?
  • Om het verleden terug te kunnen zien en te begrijpen moet je altijd van bronnen gebruikmaken. 
  • Je gebruikt het liefst zoveel mogelijk verschillende bronnen.
  • Bronnen zijn meestal toevallige overblijfselen uit het verleden. 

Slide 12 - Slide

Verschillende bronnen
  • Geschreven bronnen: bijvoorbeeld oude kranten, een boodschappenbriefje, wetten, een (dag)boek.

  •  Ongeschreven bronnen: bijvoorbeeld etensresten, ruïnes, gebruiksvoorwerpen, geluidsopnamen of schilderijen.

Slide 13 - Slide

Verschillende bronnen

Slide 14 - Slide

Verschillende bronnen
  • Directe bronnen: een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt of gebruikt is. 

  • Indirecte bronnen: als de nalater van de bron niet in dezelfde tijd als de bron leefde of niet aanwezig was bij de gebeurtenis waarover de bron gaat.

Slide 15 - Slide

Verschillende bronnen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Verschillende bronnen
  • Noem een voorbeeld van een geschreven bron.
  • Noem een voorbeeld van een ongeschreven bron.
  • Noem een voorbeeld van een directe bron.
  • Noem een voorbeeld van een indirecte bron.

Slide 18 - Slide

Korte pauze
- Als je naar de wc moet of je fles wil vullen, 
vraag het aan de docent.
- Geen iPad's.
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Aan de slag 
Wat: maak opdrachten 1 t/m 4 van 1.5
Hoe: alleen, overleggen mag
Klaar? Laat je werk aan de docent zien

Slide 20 - Slide