Verwijswoorden en alinea's schrijven

Verwijswoorden en alinea's schrijven
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verwijswoorden en alinea's schrijven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat verwijswoorden zijn en hoe je ze gebruikt bij het schrijven van alinea's.

Slide 2 - Slide

Benadruk het belang van deze vaardigheden voor het schrijven van goede teksten.
timer
2:00
Wat weet jij al over het gebruik van verwijswoorden in alinea's?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Verwijswoorden
Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar een ander woord in de tekst. 

Bijvoorbeeld: hij, zij, deze, dat.

Slide 4 - Slide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van verwijswoorden.
Wat je aan verwijswoorden hebt
Verwijswoorden zorgen voor samenhang in een tekst en voorkomen herhaling van woorden.

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen een tekst lezen en vraag hen om aan te wijzen waar verwijswoorden worden gebruikt en waarom.
Alinea's - weet je nog?
Een alinea is een stuk tekst dat bij elkaar hoort en gaat over één onderwerp.

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen een tekst lezen en vraag hen om aan te wijzen waar nieuwe alinea's beginnen en waarom.
Opbouw van een alinea
Een alinea heeft een inleidende zin, een kern en een slot. Verwijswoorden lijmen die zinnen aan elkaar.

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen een tekst lezen en vraag hen om de structuur van de alinea's te benoemen en aan te wijzen waar verwijswoorden worden gebruikt.
Begrippenlijst
Verwijswoorden, alinea, inleidende zin, uitwerkingen, conclusie.

Slide 8 - Slide

Leg de betekenis van de begrippen uit en laat de leerlingen deze opschrijven.
Activiteit 1 (Herinneren)
Noem vijf verwijswoorden en schrijf er een korte zin mee.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen hun antwoorden met elkaar bespreken.
Activiteit 2 (Analyseren)
Geef een tekst met minimaal drie alinea's. Laat de leerlingen de structuur van de alinea's benoemen en aanwijzen waar verwijswoorden worden gebruikt.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen in groepjes werken en bespreek hun antwoorden klassikaal.
Activiteit 3 (Toepassen)
Laat de leerlingen een tekst schrijven met minimaal drie alinea's. Geef daarbij een aantal woorden die ze moeten gebruiken als verwijswoorden.

Slide 11 - Slide

Geef de leerlingen feedback op hun tekst en laat ze deze eventueel herschrijven.
Activiteit 4 (Evalueren)
Laat de leerlingen elkaars teksten lezen en feedback geven. Bespreek klassikaal wat goed is gegaan en wat nog verbeterd kan worden.

Slide 12 - Slide

Geef de leerlingen duidelijke instructies over het geven van feedback.
Groepstaak
In groepjes van drie tot vier leerlingen schrijven jullie een tekst van minimaal vijf alinea's over een onderwerp naar keuze. Gebruik daarbij minimaal vijf verschillende verwijswoorden.

Slide 13 - Slide

Geef de groepen voldoende tijd om aan de opdracht te werken en geef feedback op hun teksten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.